Fotografen moeten dikwijls hun werk presenteren. Soms aan potentiële opdrachtgevers, soms bij de opening van een expositie in een kunstgalerij of in een museum tijdens een bijeenkomst. Hoe pak je zoiets aan?
Moet je presenteren?
Ach, wanneer moet echt iets? Aan de andere kant, als je een presentatie beschouwd als een vorm van sales of marketing, dan voel je wel aan dat je eigenlijk niet echt zonder kunt. Fotografen moeten immers ook verkopen, tenminste, als het werk geld op moet leveren. En omdat foto's niet altijd voor zichzelf spreken, is toelichting soms broodnodig.
Maar niet iedereen vindt het geven van een presentatie even leuk. Sterker nog, sommige mensen zien er vreselijk tegenop als ze het moeten doen en ontlopen het daarom liever. We hopen dat dit artikel helpt om beter te kunnen presenteren.
Presentatieangst
Als docent moest ik in het begin leren dat jij, als docent, heel anders naar jezelf kijkt als dat de groep naar jou kijkt. Terwijl je misschien afvraagt of je er niet gek uitziet of stom overkomt, blijkt de groep waar je tegenaan spreekt daar vaak helemaal niet mee bezig te zijn. Het gaat ze pas opvallen dat er iets met je aan de hand is, wanneer je daar zelf onzeker over bent.
Zo was ik onlangs nog getuige van een goede presentatie van een studente over haar favoriete fotograaf. Maar de studente gaf meerdere malen voorafgaande aan de presentatie, en ook tijdens de presentatie, aan dat ze het allemaal best eng vond. Jammer, want de groep waarvoor ze sprak merkte dat helemaal niet. De hele presentatie kwam uiterst goed voorbereid over, het verliep heel soepel het was prettig om naar haar te luisteren waardoor mensen aan haar lippen hingen.
Toch is het niet vreemd dat je, wanneer je een presentatie moet geven en dat niet vaak doet, je een bepaalde spanning voelt opkomen als je weet dat je moet gaan presenteren. Dat kan zelfs zo ver gaan dat je de nacht ervoor slecht slaapt. Ook je lichaam kan hierop reageren met bijvoorbeeld bevende handen en een versnelde hartslag.
Wat dan vaak opvalt, is dat als de presentatie eenmaal is afgelopen, de presentator zichzelf een beetje teleurgesteld voelt. Het ging eigenlijk best goed en er bleek niets om zich zorgen over te maken. Maar je presteerde minder goed als dat je kon, je bent dingen vergeten te vertellen die je wel wilde vertellen en je raffelde sommige zaken misschien te snel af. Kortom, je hebt het jezelf moeilijker gemaakt dan nodig was.
Waar komt het vandaan?
Vaak blijkt dat mensen die het erg lastig vinden om te presenteren, nare ervaringen hebben opgedaan tijdens eerdere presentaties. Ze kunnen bijvoorbeeld belachelijk zijn gemaakt door klasgenoten tijdens spreekbeurten. Sommige van deze zaken kunnen diep weggestopt zitten maar nog steeds een rol spelen.
Ook kunnen andere zaken je de parten spelen. Bijvoorbeeld een gebrek aan zelfvertrouwen. Je zou je dan kunnen afvragen waarom mensen naar jou zouden willen luisteren want je bent “toch niet zoveel waard” of hebt "niets belangrijks te vertellen".
Hoe kom je er vanaf?
Door het simpelweg toch maar gewoon en vaak te doen. Misschien door eerst te oefenen in voor jou veiligere omgevingen en door je achteraf steeds af te vragen wat goed ging en wat beter kon en dat de volgende keer meenemen. Zo eenvoudig als dit klinkt, is het echt, want presenteren kun je leren!
Presenteren kun je leren
Hoewel de een meer een geboren presentator lijkt te zijn dan de ander, is presenteren een activiteit die gewoon te leren valt. Presenteren of lesgeven is immers een vak en als het alleen zou kunnen als het aangeboren was, dan zouden er geen lerarenopleidingen bestaan.
Natuurlijk helpt het wel mee als je van “nature” al over een aantal eigenschappen beschikt. En ook als je altijd positief bent gestimuleerd om door te gaan. Dit resulteert immers eerder in het niet bevreesd zijn om voor groepen te spreken, communicatief vaardig te zijn, etc.. Maar ook als je niet meteen over deze eigenschappen beschikt is er dus hoop. Er is veel (af) te leren!
Tips en trucs
Je zou kunnen zeggen dat een goede docent door ervaring een groot aantal trucs heeft ontdekt waarvan hij heeft gemerkt dat ze werken. Natuurlijk heeft hij ook een aantal vaardigheden geleerd doordat hij onderwijskunde en didaktiek heeft gevolgd, maar door ervaring werd hij pas echt een goede docent.
Ervaring kun je nu eenmaal alleen opdoen door iets te doen, maar je kunt wel van de ervaring van anderen leren. Hun ervaringen kunnen worden getransformeerd naar tips zodat niet iedereen dezelfde wielen hoeft uit te vinden of in dezelfde valkuilen hoeft te stappen.
Dit artikel biedt onvoldoende ruimte om veel van deze tips te kunnen behandelen. Ook kunnen we hier niet op onderwijskunde en didactische zaken ingaan. Daarom hebben we gekozen slechts een paar praktische tips op te sommen. Hopelijk kun je deze tips gebruiken om nog beter te gaan presenteren!
Uitgangspunt
Ik weet het, goede wijn behoeft geen krans. Maar niemand koopt goede wijn als men er niet bekent mee is. Voor fotografie geldt precies hetzelfde. Schaam je er dus niet voor om uitleg over jouw werk te geven. Dat is de meest belangrijke stap die je zult moeten nemen. Het is normaal dat te doen en vaak ook gewoon nodig.
Tip: Ken je publiek
Zorg dat je weet tegen wie je spreekt. Je praat anders over je werk tegen fotografen als tegen niet-fotografen. Zorg dat je niet vertelt wat jij wilt vertellen, maar dat je weet wat voor jouw publiek van belang is en dat je dat vertelt. Ze luisteren naar je omdat ze iets te weten willen komen. De meeste mensen willen bijvoorbeeld niets horen over diafragma, ze willen begrijpen waarom de foto is gemaakt zoals hij gemaakt is, wat je ermee voor ogen had en waarom je juist hiervoor gekozen hebt.
Tip: Beperk de tijd en wissel af
Kort en krachtig is de beste keuze die je kunt maken! De concentratieboog van de meeste mensen is niet langer dan vijftien minuten als ze alleen maar kunnen luisteren. Daarna beginnen mensen af te haken. Moet je langer presenteren, las dan pauzes in of varieer het programma dusdanig dat er na die tijd een onderdeel komt waarbij mensen even iets anders moeten doen. Bijvoorbeeld doordat je vragen aan ze stelt of ze vraagt dingen te doen.
Je kunt ook afwisselingen veroorzaken door dingen te laten zien, van plaats te veranderen en ga zo maar door. Zolang je maar niet de hele tijd statisch blijft doorgaan. Dat is de doodsteek voor iedere presentatie, hoe goed die inhoudelijk ook is!
Tip: Wees selectief
Je hoeft niet alles te vertellen, mensen zijn immers niet gek. Daarbij is ook lang niet alles even interessant of relevant. Beperk je daarom tot dat wat echt nodig en gewenst is. Laat overbodigheden weg.
Specialisten hebben de neiging om alles te vertellen. Ze zijn bang dat als ze iets niet vertellen, dat dan het verhaal niet compleet is of niet helemaal klopt. Bedenk dan dat mensen niet komen voor alle details of een geheel sluitend verhaal. Ze willen in hoofdlijnen begrijpen wat je te vertellen hebt, ze hoeven het immers niet na te vertellen!
Tip: Deel het ontwikkelproces
Vaak laten fotografen achterwege te vertellen hoe ze aan een idee zijn gekomen, welke binding ze er zelf mee hebben en wat ze hebben gedaan om het werk te maken. Heel jammer, want veel mensen zijn daar namelijk heel benieuwd naar!
Vaak is niet de foto uniek (hoeveel landschappen zijn er wel niet gefotografeerd?) maar wel de wijze waarop en de reden waarom hij zo gemaakt is. Want dit heb jij gedaan, jouw ziel ligt er in. Zeggen dat er op de foto bomen te zien zijn, ziet het publiek ook wel, maar weten waarom je ze juist op deze manier gefotografeerd hebt, niet.
Tip: Het is typisch jouw werk
Als een foto door iedereen gemaakt zou kunnen zijn, dan was hij niet bijzonder te noemen. Maar als de blauwdruk van de fotograaf in de foto zit, maakt dat de foto bijzonder. Hij wordt hier uniek door. Probeer daarom uit te leggen waarom dit werk typisch van jouw is en daarom niet zo snel door een ander gemaakt zou kunnen worden.
De foto zegt, als het goed is, veel over jou. Het laat zien wat jou is opgevallen, wat je bezig hield, wat je mooi, intrigerend of juist lelijk vond. Je stelt je dus kwetsbaar op, en dat is ook goed, want foto’s zijn persoonlijk en vertonen kwetsbaarheid. Ze laten jou zien.
Tip: Let op jouw voorkomen
Het is heel basaal maar toch belangrijk. Sta je rechtop of gebogen? Wat voor een kleding heb je aan? Verberg je je achter een tafel of ben je goed zichtbaar? Praat je alleen, of laat je gezicht de daarbij behorende emotie zien? En hoe zit het met de non-verbale communicatie zoals handgebaren? Denk ook na over tonatie. Verschillende zinsdelen kun je zachter en harder te uitspreken, zinnen moeten niet steeds hetzelfde klinken. Zorg voor afwisseling en bedenk dat presenteren dicht aanhangt tegen entertainen. Mensen willen niet alleen iets horen, ze willen ook geëntertaind worden.
Tip: Je bent fotograaf
Sommige fotografen hebben de neiging zichzelf naar beneden te trekken. Maar een amateur fotograaf hoeft beslist geen matige fotograaf te zijn. Het is alleen maar een fotograaf die niet betaald wordt voor zijn werk. Maar daarom is hij nog niet slecht!
Beschrijf jezelf daarom niet als beginnende fotograaf en bagatelliseer het eigen werk niet. Je hebt er hard genoeg voor gewerkt! Vertel ook niet wat je in het dagelijkse werk doet als dat niet fotografie is. Het voegt nauwelijks iets toe maar kan wel het idee versterken dat je fotografie er “maar even bij doet”.
Tip: Geen beperkende factoren
Om jouw werk te maken, ben je 24 uur per dag bezig. Al weet je dat zelf niet eens. Je staat inderdaad misschien niet altijd met een camera in je hand, maar je denkt er wel vaak aan, slijpt de ideeën, kijkt om je heen. Vertel daarom niet dat je er alleen in het weekeinde aan gewerkt hebt of ’s avonds. Het is een full time job, al doe je het in je gevoel part time!
Tip: Hulpmiddelen
Wie heeft zich niet eens gestoord tijdens een presentatie waarbij het publiek hoopvol aanwezig was maar de presentator met een schamel excuus aan moest geven dat hij nog even moest zorgen dat de apparatuur goed ging werken? Een slechte start waar je als presentator alleen maar zenuwachtiger van wordt!
Vaak gebruik je tijdens een presentatie hulpmiddelen zoals een beamer, PowerPoint presentatie of een grote monitor. Zorg dat je alle benodigde hulpmiddelen ver voor de presentatie hebt klaargezet, dat je zeker weet dat ze er zijn en dat ze goed werken en dat het publiek niet hoeft te wachten voordat je daar gebruik van kunt maken.
Tip: Uitstraling
En last-but-not-least, straal zelfverzekerheid en vertrouwen uit. Ik weet, dat klinkt gemakkelijker dan gezegd, maar werk daar aan. En bedenk, als je niet achter jouw foto’s had gestaan, had je ze niet moeten maken en zeker niet moeten presenteren. Dus laat dat ook zien! Natuurlijk hoeft niet iedereen het met je eens te zijn, als jij er maar in gelooft en er achter staat. Bedenk dat minstens de helft van een goed idee de verkondiger van dat idee is!
Voorbereiding
Zoals dat met alles is, is ook de basis van een goede presentatie een goede voorbereiding. Start met het vormen van een beeld van jouw publiek. Wat zijn dat voor een soort mensen? Probeer op basis daarvan te bepalen wat zij te weten zullen willen komen en hoe gemotiveerd ze daarvoor zijn. Dit kun je omschrijven als ‘leerdoelen’ en ‘attituden’. Stel jezelf daarvoor de vraag wat iemand moet kennen en/of kunnen wanneer ze de presentatie hebben gevolgd.
Als je de leerdoelen hebt vastgelegd, ga je je afvragen wat de toehoorders daar misschien al van weten. Als het verschil tussen wat je te vertellen hebt en wat ze al weten klein is, dan heb je weinig over te brengen. Geef dit dan weinig tijd en aandacht tijdens de presentatie. Is het verschil groter, dan zul je meer tijd nodig moeten hebben deze kennis goed over te brengen en misschien moet je het daarvoor wel in kleinere mootjes hakken zodat het verhaal nog goed te volgen is.
Wanneer mensen sterk gemotiveerd zijn om iets te weten te komen, helpen ze je zowat de presentatie te geven. Ze zullen bij onduidelijkheden vragen stellen en zelfs bij een matige presentatie tevreden kunnen zijn wanneer ze dat eruit konden halen waar ze naar op zoek waren.
Maar als mensen minder gemotiveerd zijn, zijn ze geneigd eerder afgeleid te worden. Ze kunnen daardoor op hun telefoon gaan kijken of met elkaar gaan fluisteren. Daardoor zijn het geen akelige mensen, het zijn gewoon mensen met een lage motivatie. Mensen motiveren en hun aandacht vasthouden is een onderdeel van het presenteren. Daar zijn veel verschillende manieren voor, zoals humor gebruiken, passende anekdotes vertellen of door mensen nader bij de presentatie te betrekken door ze vragen te stellen.
Leer je aan de presentatie niet vanuit de presentator te bekijken, maar vanuit de toehoorder. Een presentatie is voor de toehoorder een soort treinreis. Hij start ergens (de opening of start), wordt op de rails gezet (de inleiding), komt voorbij stations (logische volgorde van onderwerpen) om vervolgens op de eindbestemming te geraken.
Deze analogie helpt je om een presentatie goed op te bouwen. Laat de toehoorders in jouw trein stappen door hun aandacht op te eisen. Begin het verhaal niet zolang nog niet iedereen aan boord is. Door simpelweg de toehoorders te begroeten of de eerste slide van een PowerPoint presentatie te laten zien, kun je dat al doen. Maar start niet meteen daarna, wacht even totdat je het gevoel hebt dat je de volle aandacht hebt gekregen.
Laat nu zien dat je die aandacht verdient door met een sterke inleiding te komen. Dat kan een vraag zijn die iedereen meteen aan het denken zet, een foto te laten zien die indruk maakt of iets anders. Maar “pak” de groep, sleep ze de trein in. Start de trein op door aan te geven waar je het in hoofdlijnen over zult hebben. Zoals je van een trein weet waar hij naar toe gaat, wil een toehoorder van een presentatie weten waar de presentatie over gaat.
Nu de trein rijdt, en jij weet welke stations langs moet worden gegaan (de hoofdonderwerpen) moet je er voor zorgen dat daar een logische volgorde in is aangebracht. Je gaat niet eerst praten over zaken als een prachtig chiaroscuro wanneer je nog niet hebt uitgelegd wat dat is. Je helpt de toehoorder door de juiste volgorde van onderwerpen te kiezen soepel door het verhaal heen te komen. Het moet dan ook een logische opbouw vertonen.
Die logische opbouw zit hem overigens ook in de overgangen tussen de onderwerpen. Die mogen niet abrupt plaatsvinden. Als een trein een rivier tegenkomt, moet er ook iets gebeuren om aan de andere kant te komen. Je praat de onderwerpen daarom als het ware aan elkaar vast door hier bruggen tussen te bouwen. Toehoorders genieten meer van een presentatie als het een doorlopend coherent verhaal is. Een goede presentatie is geen glas water dat je vult met afzonderlijk kleine scheutjes door van de hak op de tak te springen. Dit doe je door het water er met een continue stroom geleidelijk in te gieten.
Het slaan van bruggen is soms een kunstje. Alleen al daarom is een goede voorbereiding noodzakelijk. Maar je zult zien dat je de meest uiteenlopende onderwerpen toch goed aan elkaar kunt smeden door hier tijdens de voorbereiding oplossingen voor te verzinnen. Succes is namelijk geen toeval, het is het resultaat van talent, een goede voorbereiding, oefenen en hard werken.
Nu je een logische volgorde hebt aangebracht (en de daarbij behorende bruggen hebt bedacht), vraag je je per station af hoe je daar het beste kan komen. Wat moet ik zeggen tegen deze mensen over dit onderwerp zodat ze het goed genoeg begrijpen? Wat is essentieel en wat bijzaak? En hoe kan ik dat het beste vertellen? Ga er maar vanuit: hoe minder woorden je voor iets nodig hebt, hoe beter het is.
Uiteindelijk komt de eindbestemming in zicht. Dat is waar de hele reis naar toe moest leiden. Je bent langs stations gegaan om daar te komen, bent bruggen overgestoken en hebt de reis zo aangenaam en interessant mogelijk gemaakt door, soms met humor of een bepaalde stemverheffing, te wijzen op hoogtepunten waar je langskwam. Als dit het doel van dit alles was, laat deze aankomst dan ook niet als een nachtkaarsje uitgaan. Gebruik dit einde liever om dat wat je in het begin hebt verteld over wat je wilde bereiken met deze presentatie, nog eens te laten terugkomen. Vat bijvoorbeeld de hoofdpunten kort samen of begin met iets als “Zoals u tijdens deze presentatie hebt gezien…” of “Ik hoop dat ik goed heb weten over te brengen dat….”.
Tijdens een presentatie praat je, maar je houdt ook pauzes. Geef mensen de tijd dingen te laten bezinken, ergens rustig naar te kijken of over na te denken. Doe dat ook wanneer je de presentatie besluit. Geef het publiek de tijd om zich van dit einde te doordringen. En als dat gebeurt, neem dan complimenten of een applaus ook echt aan. Mensen willen soms iets teruggeven, geef ze daar ook de gelegenheid voor.
Tot slot
De kennis in dit artikel maakt het presenteren in eerste instantie misschien niet leuker, maar wel beter. En als het presenteren beter gaat, wordt het uiteindelijk ook leuker. Je krijgt er meer vertrouwen in en je zult ook merken aan de reacties van toehoorders dat ze een goed voorbereide presentatie kunnen waarderen. Door dit soort zaken kom je in een positieve spiraal terecht.
Geen toehoorder verwacht een perfecte presentator, dat doet alleen de presentator zelf. Het is goed de lat hoog te leggen, maar het werkt tegen je de lat te hoog te leggen. Bedenk daarom wat jij als toehoorder zelf acceptabel zou vinden. Dat is een beter doel voor wat je moet willen bereiken dan dat je onmogelijke eisen aan jezelf stelt.