Verhalen vertellen

Met foto’s kun je verhalen vertellen. Maar hoe vertel je een verhaal met een foto?

Blijven of gaan

Wat zorgt er voor dat je naar een foto blijft kijken of hem negeert? Wat maakt dat mensen nog eens naar een foto kijken? Vaak zul je merken dat dit te maken heeft met het verhaal dat er met de foto wordt verteld.

Het interessante aan fotografie is, dat het zoveel ruimte overlaat aan de kijker om het verhaal in te kleuren. Wat dat betreft lijkt een foto meer op een boek dan op een film. Door dingen weg te laten dwingt de schrijver de lezer van zijn boek de ontbrekende zaken zelf in te vullen. De fotograaf kan precies hetzelfde doen. Dit in tegenstelling tot een film waarbij de regisseur juist laat zien hoe iets er uit ziet.

Foto’s en boeken maken dat de geest tot activiteit wordt gedwongen. De persoon die de foto bekijkt of het boek leest wordt een onderdeel van het verhaal. Hij kijkt er niet naar, hij is er bij. Daar waar je tijdens het bekijken van een film jezelf zowat vergeet, speel je bij het bekijken van een foto als kijker juist een aanwezige rol. Zonder de kijker was het verhaal er niet geweest en iedere kijker ziet dan ook een iets ander verhaal door diens persoonlijke inkleuring.

Het verandert nauwelijks

De komst van nieuwe technologie, superieure camera’s, nieuwe functionaliteit in Photoshop en soortgelijke zaken heeft nauwelijks iets veranderd aan het vertellen van verhalen.

Men zegt wel dat grote leiders goed verhalen kunnen vertellen. Of dat opgaat voor leiders weten we niet, maar we hebben allemaal wel gezien dat dit in ieder geval opgaat voor goede docenten. Zij weten hoe ze met hun verhalen de aandacht van hun leerlingen kunnen trekken en vasthouden.

Van een van de grootmeesters op dit gebied leerde ik dat het vak van leraar niets te maken zou hebben met computers in het onderwijs, digitale schermen of PowerPoint presentaties. Hij meende dat je met een simpel krijtje en een zwart bord alles kon uitleggen, als je maar goed genoeg was in het lesgeven.

Hij was daarom van mening dat als de PowerPoint presentatie uit zou vallen, je zo door zou moeten kunnen gaan en dat mensen nauwelijks het verschil zouden hoeven te merken. En waarom? Omdat je dan in staat bent om mensen te boeien met de verhalen die je vertelt.

Het goed kunnen vertellen van verhalen heeft alles te maken met hoe je dat doet, misschien nog wel meer dan waarover je vertelt. We zullen dus vooral naar het ‘hoe’ moeten kijken, willen we beter verhalende foto’s kunnen maken.

Een goed foto verhaal

Een goed verhaal voor een foto kent een aantal karakteristieken. Het heeft bijvoorbeeld een duidelijk thema. Denk aan angst, geluk of eenzaamheid. Zorg dat je met een foto niet teveel wilt vertellen, kies daarom een enkelvoudig thema.

Ieder thema kent zijn eigen sfeer. Daarom moet een verhalende foto in een sfeer zijn gemaakt die past bij het thema. Een donker bos met mist past bij het thema eenzaamheid, maar niet zo goed bij geluk. Kies daarom zorgvuldig de juiste sfeer bij het thema uit.

En vergeet niet, als fotograaf praten we in beelden, niet in tekst. We geven vrijwel nooit uitleg over onze foto’s. Daarom moet de foto eenvoudig te begrijpen zijn. Houd het daarom ook eenvoudig. Een goed verhalende foto is simpel in opzet en bevat niet teveel elementen.

Elders op deze site gaven we in ons artikel over story telling al aan dat je in ieder geval als fotograaf antwoord zou moeten kunnen geven op deze vijf W-vragen voordat je de foto zou moeten maken:

  1. Wie of wat staat er op de foto?
  2. Wat gebeurt daar?
  3. Waarom gebeurt dat?
  4. Waar speelt het zich af?
  5. Wanneer speelt het zich af?

Wat gebeurt er?

Een verhalende foto bevat een vraag. Hij dwingt de kijker antwoord op deze vraag te geven met behulp van zijn fantasie. De fotograaf moet deze vraag hiervoor bloot kunnen leggen.

De vraag die gesteld wordt is een zeurende vraag. De kijker moet zich niet alleen afvragen wat er gebeurt, maar hij moet zich ook gaan bedenken waarom dat gebeurt. Hij moet het antwoord op deze vraag willen geven en dus naar een verklaring zoeken. De vraag moet zeuren om een antwoord.

Als we een foto zien waarop twee voor ons onbekende mensen naar elkaar kijken, dan hebben we meteen een idee over hun onderlinge verhouding. Kijk maar eens naar afb 1. Door hun houding en gezichtsuitdrukking, maar ook door het gebruikte licht en de zaken in hun omgeving schatten we in hoe deze mensen zich tot elkaar verhouden.

Zonder dat we het in de gaten hebben, heeft deze foto ons blijkbaar een vraag gesteld. Het was de vraag: hoe verhouden deze mensen zich tot elkaar? En die vraag gingen gingen we beantwoorden. We gaven onzelf een verklaring waarom ze zo naar elkaar kijken. 

Herkenning

Onze reactie is voorspelbaar omdat we het antwoord op de gestelde vraag alleen maar kunnen geven omdat we elementen in de foto herkennen. Met die herkenning spreken we onze ervaringen aan en daaruit komen emoties tevoorschijn.

Daarom kan afb 1 theoretisch gezien misschien bij de een het idee geven dat de mensen broer en zus zijn en bij een ander dat ze een liefdesverhouding hebben. Maar zo verschillend zullen onze interpretaties in praktijk niet zijn. 

Op het eerste oog zijn onze interpretaties weliswaar verschillend, maar toch zul je zien dat voor veel kijkers met dezelfde foto meestal eenzelfde soort emotie wordt opgewekt. Als fotograaf laten we namelijk wel een zeurende vraag achter, maar niet alles is onbekend. We sturen de fantasie van de kijker.

Omdat mensen veel van dezelfde soort ervaringen hebben gehad, herkennen ze in hoofdlijnen dezelfde soorten angsten, behoeften en afkeren. Daar maken we als fotograaf gebruik van. Daarom zullen de meeste mensen in afb 1 niet snel een verliefd paartje zien. 

Het gat

Verhalende foto's laten vragen dus als gaten zien die om invulling vragen. Er zit altijd iets onbeantwoords in dergelijke foto’s. En dit iets moet de drang bij de kijker laten ontstaan om meer te willen weten.

De vraag moet hem aanzetten om antwoord te willen geven. Die gaten worden geplaatst in omgevingen die hints geven waarin de kijker verklaringen moet zien te vinden.

De non

Een foto waarop een non in een donkere kerk op een gebedsstoel bidt, hoeft nog geen bijzondere vraag op te roepen. Zie afb 2. We zien hier alleen een non bidden. Het is daarmee een portret geworden.

Maar als de kijker bij haar een merkwaardig voorwerp ziet staan, zoals een bad-eendje, dan kunnen we er niet meer omheen. Kijk maar eens naar afb 3. Waarschijnlijk vielen je de foto’s van de non hiernaast je al eerder op en vroeg je je af waarom er een non op stond met een bad-eendje.

De non kijkt naar het eendje. Blijkbaar is er iets mee. We worden als kijker door dit soort foto’s meteen aangezet om te verklaren waarom dat eendje daar staat en waarom de non er naar kijkt. We willen dat proberen te begrijpen. Er is een zeurende vraag ontstaan. En misschien heb je er al een verklaring voor gegeven, zelfs al voordat je dit artikel begon te lezen. Want hoewel de foto over de non lijkt te gaan, is het ‘t eendje dat ons over haar aan het denken zet. En dat triggert. 

Vervangen we nu het eendje door een slipje, iets wat je ziet in afb 4, dan verandert het verhaal van de foto totaal, al is de rest nagenoeg hetzelfde. Merk je het? De foto roept hierdoor een andere vraag op. 

Het slipje eist een heel andere denkrichting bij de kijker op als het eendje. Het vereist een andere verklaring. En was het geen slipje geweest maar een rozenkrans, een gouden ring of een polaroid foto, dan hadden we met dezelfde foto zomaar allerlei verschillende verhalen opgeroepen. Alleen maar door dus een enkele prop te vervangen.

Vergis je niet: het niet de prop (het voorwerp) die het verhaal maakt, het is uiteindelijk de fantasie van de kijker die het verhaal maakt. De prop is slechts de ‘gatentrekker’. Het is de initiator van de zeurende vraag en start het proces een bepaalde kant op. De kijker doet de rest!

Niet zo gezocht

Nu zou je kunnen denken dat verhalende foto’s ontstaan door sterke contrasten in foto’s op te nemen. Een non en een bad-eendje is nu eenmaal niet wat je zult verwachten op een foto en wat dus aandacht opeist. Maar toch hoeft een dergelijke contrasterende werking niet perse het middel voor het stellen van een vraag te zijn. 

Soms hoef je namelijk helemaal niet zo ver te zoeken. Wat zal er bijvoorbeeld gebeuren wanneer we de non huilend op de bidstoel zien zitten? Door onze empathie vragen we ons af wat er aan de hand is, of we misschien kunnen of moeten helpen. Ook als iemand aanstekelijk lacht vragen we ons af wat er aan de hand is, misschien willen we zelfs wel weten of we daarbij kunnen horen zodat het voor ons ook leuk wordt. 

Als de non op de foto niet richting de camera (de kijker) kijkt maar juist naar iets buiten de camera, dan willen we weten waar zij naar kijkt. Ook hier geldt natuurlijk dat de kleding, de omgeving en het licht ons helpt om een idee te krijgen in welke richting we moeten zoeken. Het gehele plaatje stelt de vraag in een bepaalde richting, maar de emotie op het gezicht bepaalt daar vaak wel het meeste van.

Ver gezocht

Je hoeft dus niet perse ver gezochte foto’s te maken om goede verhalende foto’s te kunnen maken. Maar je kunt dit ook extreem de andere kant op trekken.

Wanneer we de non gebiologeerd naar een magische schijnsel laten kijken, willen we net zo goed weten wat er gebeurt. En ook daar geven we als kijker een verklaring voor. Kijk maar eens naar afb 5.

Het gat kan dus heel divers gegraven worden en wordt niet beperkt door een bepaalde mogelijkheid. 

Compositie tips voor verhalende foto’s

De belangrijkste tip voor verhalende foto’s ligt voor de hand: vertel niet teveel, laat niet teveel zien. Laat delen over aan de fantasie van de kijker. Bedenk hoe we een sprookje aan een kind vertellen en pas dat ook toe als je een verhalende foto maakt: “Er was eens een prins”. Veel meer vertellen we niet over die prins. En dat is ook goed, want het kind verzint er zelf wel een beeld bij waardoor het ‘zijn’ prins wordt.

Een andere tip die we uit bovenstaande kunnen halen is dat we de gaten die we laten invullen buiten het zicht van de kijker kunnen laten vallen. Kijk maar eens naar afb 6. De non kijkt hier naar iets dat licht afgeeft maar dat de kijker niet kan zien en daarom vragen oproept. Richt hiervoor de focus van het model op iets buiten het frame van de foto of op iets wat zich in het donker binnen de foto bevindt.  

We weten dat kijkers de foto zullen interpreteren op basis van hun eigen ervaringen. Voor veel mensen betekent duisternis iets waar je bang voor moet zijn. Laat je daarom het model kijken naar iets wat zich in het donker bevindt op de foto, dan willen we weten wat daar in het donker zit. We vinden dat als kijker zelf namelijk ook een beetje eng.

Mensen zijn zo gevoelig voor emoties, dat we de instinctieve behoefte kennen om daar direct op te reageren. Maak daar gebruik van. Emoties gaan natuurlijk veel verder dan lachen en huilen alleen. Geen emotie uitdrukken is bijvoorbeeld ook emotie overbrengen. We kunnen daarnaast verbaasd, geschrokken of teleurgesteld zijn. Verder kennen we uitdrukkingen voor pijn en genot, voor verlangen en ga zo maar door. Die emoties worden door de kijker herkend en daarom gebruikt in het kunnen sturen van zijn verbeelding.

Afb 1: Welke relatie hebben deze twee mensen?
Afb 2: Een portret van een biddende non
Afb 3: Wat betekent het eendje in deze foto? Waarom kijkt de non er naar?
Afb 4: Wat denkt de non als ze het slipje bekijkt? Is die van haar geweest?
Afb 5: Ver gezochte props werken net zo goed, die willen we ook verklaren
Afb 6: Kijken naar buiten het frame roept vragen op, wat ziet ze?