Foto’s combineren tot een mooi panorama lukt niet altijd even goed wanneer het parallax effect optreedt. Wat is het parallax effect en wat kun je daar tegen doen?
Panorama maken
Het maken van een panorama afbeelding is in principe eenvoudig: maak op dezelfde hoogte een aantal foto’s van bijvoorbeeld een landschap waarbij je steeds een stukje de camera draait zodat je een groter gebied vast kunt leggen. Zorg dat de foto’s een zekere overlap hebben en gebruik dit om in een beeldverwerkingsprogramma zoals Adobe Photoshop de foto’s goed tegen elkaar aan te kunnen leggen (zie afb 1).
Maar als we hetzelfde doen door foto’s te maken van een scene op kortere afstand, bijvoorbeeld door schaakstukken te fotograferen met een macro objectief, dan blijkt dit niet meer zo eenvoudig te zijn. Dit komt omdat dan goed te zien is dat de objecten in de scene zich ten opzichte van elkaar anders lijken te bevinden op iedere foto en dat daardoor met name het overlappende beeld niet meer gelijk is. Dit noemen we het parallax effect.
Bedenk dat we, wanneer we foto's maken voor een panorama, als fotograaf als het ware op het middenpunt staan van een cirkel. Het landschap dat we fotograferen wordt cirkelvormig omdat wij de camera draaien. Hoe verder de objecten van ons weg staan, hoe minder sterk de kromming zal zijn. Staan de objecten echter relatief dichtbij, dan wordt die kromming sterker.
Het parallax effect
Stel we willen een panorama opname maken van een model voor een boom en maken daar drie overlappende foto’s van (zie afb 2). Bij opname A lijkt de boom zich rechts achter ons model te bevinden, bij opname B er recht achter en bij opname C er links achter. Waardoor dit ontstaat is logisch: de camera bekijkt in al deze gevallen de scene vanuit een ander perspectief. De kromming van de nabij gelegen objecten verloopt sneller dan die van de verder weg gelegen objecten. Hierdoor lijkt het alsof de objecten zich per foto anders ten opzichte van elkaar bevinden. Ze blijven echter op precies dezelfde plek staan. Het verschil wordt dus slechts bepaalt door de verschillende perspectieven van waaruit naar dezelfde scene wordt gekeken.
Het parallax effect zegt dat een object dat zich verder van de camera bevindt relatief gezien minder beweegt ten opzichte van de camera dan een object dat er dichter bij staat wanneer het perspectief wijzigt. Kijken we naar de drie opnames van de scene van het model met de boom, dan verplaatst het model sneller dan de boom omdat het model dichterbij de camera staat en daarmee wordt hun onderlinge positie per foto anders.
Dit effect zorgt er voor dat de foto’s A, B en C niet eenvoudig met elkaar tot een geheel te smeden zijn. Immers, er is geen goed overlappend deel in de foto’s te vinden. En zelfs al zou dat wel lukken: de panorama die dan verkregen wordt klopt niet echt. De verschillende delen van de afbeelding zijn immers vanuit een ander perspectief gefotografeerd en dat zie je terug wanneer je naar de samengestelde afbeelding kijkt.
Dichtbij wel, ver weg niet
Tijdens het maken van de panorama afbeelding voor de landschapsfoto in afb 1 ondervonden we geen probleem door het parallax effect. Deze panorama afbeelding werd een naadloze combinatie van de drie gemaakte opnames. Blijkbaar kon hiermee een goede overlappende en daarmee doorlopende afbeelding worden gemaakt.
De reden daarvan is dat de objecten in deze foto (hier de gefotografeerde huizen) zich allemaal ver van de camera bevonden en op nagenoeg dezelfde lijn naast elkaar stonden. Hierdoor treedt het parallax effect wel op, maar zo gering dat het niet opvalt.
Had er een boot in het water gelegen dichtbij de camera, dan had het parallax effect wel zichtbaar opgetreden. Toch was dat dan ook nog waarschijnlijk niet echt een probleem geweest voor het maken van de panorama. We hadden de boot in dat geval namelijk gewoon niet binnen een overlappend deel gebruikt, maar in een ‘vrij stuk’ (in een niet overlappend deel) van een van de opnames geplaatst. Daarmee hadden we er geen last van gehad.
Fotograferen we echter van dichtbij en zijn de objecten in de scene relatief ver van elkaar in afstand tot de camera verwijderd, dan treedt het parallax effect sterk op en heb je waarschijnlijk veel meer problemen om de verschillen op te lossen binnen de aanwezige vrije stukken. Al snel zullen zich elementen in de overlappende delen bevinden waarbij het parallax effect is opgetreden en kunnen hier dus problemen door ontstaan. Daarnaast zullen de grote verschillen die ontstaan zijn door het parallax effect tussen de verschillende opnames opvallen, zelfs al worden ze netjes aan elkaar gezet. Het effect kan dus wel wat versluierd worden (door bijvoorbeeld elementen in een vrij stuk te plaatsen), maar we halen daarmee het parallax effect niet weg. In een panorama waarin foto’s zijn gebruikt waarin het parallax effect te zien is, zie je dat terug. Er bevinden zich onnatuurlijke krommingen in dergelijke foto’s die laten zien dat het een samengestelde afbeelding betreft die gemaakt is van meerdere foto’s die vanuit een verschillend perspectief zijn gemaakt.
Toch mogelijk
Nu is het toch mogelijk om een dergelijke afbeelding wel goed te krijgen. We moeten dan iets meer begrijpen waardoor het parallex effect exact ontstaat zodat we te weten kunnen komen hoe we dit tegen kunnen gaan.
Alle lichtstralen gaan door het brandpunt van een lens. Als dat brandpunt niet van positie verandert ten opzichte van de te fotograferen objecten, dan zal de afstand tussen die objecten t.o.v. de lens gelijk blijven en er geen parallax effect optreden. Immers: het parallax effect treedt op wanneer de afstanden wel veranderen.
Omdat zich in een objectief meerdere lenzen bevinden en iedere lens in het objectief zijn eigen brandpunt kent, is niet het virtuele brandpunt van het objectief, maar een ander punt de plek waar het parallax effect niet optreedt. Dit ‘niet-parallax-punt’ wordt het ‘nodal point’ van het objectief genoemd.
De witte punt in afb 3 op een camera stelt de plek voor waarover de camera geroteerd wordt om de volgende foto te kunnen maken. De rode stip op het objectief stelt de nodal point van het objectief voor. In afb 3A is de witte plek de plaats waar het statief wordt bevestigd onder de camera. Doordat de camera in afb 3A wordt geroteerd op een statief over dit punt wijzigt de plek van het nodal point ten opzicht van de te fotograferen objecten en hierdoor treedt het parallax effect op.
Kijken we nu naar afb 3B, dan zien we dat de rotatie plaats heeft gevonden exact onder het nodal point van het objectief. Het draaipunt hier is dus niet daar waar het statief onder de camera wordt gedraaid. Hierdoor wijzigt nog steeds de hoek waarmee we naar de scene kijken, maar het nodal point blijft op exact hetzelfde punt ten opzicht van de scene. Het parallax effect treedt hierdoor niet op.
De oplossing is daarom dat je de camera draait met het nodal point als draaipunt en niet het statief inschroefplek als draaipunt. Zo eenvoudig is dat!
Maar hoe kun je dit doen?
Wil je dit goed aanpakken, dan maak je hiervoor gebruik van een zogenaamd nodal slide. Met een nodal slide zorg je er voor dat het draaipunt van de camera op een statief het nodal point wordt. De nodal slide wordt op het statief geplaatst en de camera wordt op de nodal slide gezet. Met de nodal slide kun je traploos het draaipunt van de camera verleggen van het punt waar normaal gesproken het statief op wordt bevestigd tot een punt ergens onder het objectief.
Je moet dan natuurlijk nog wel weten waar het nodal point van het objectief zich precies bevindt. Op het internet is dat voor veel objectieven terug te vinden, maar je kunt dit ook proefondervindelijk zelf uitzoeken.
Zelf het nodal point vinden
Om zelf het nodal point van een objectief te vinden, plaats je twee voorwerpen, bijvoorbeeld twee pionnen van een schaakspel, achter elkaar voor de camera. Draai nu de camera een beetje naar links of rechts en maak opnieuw een foto. Staan de pionnen niet meer achter elkaar, dan heeft het parallax effect opgetreden en heb je dus niet als draaipunt het nodal point gebruikt.
Afhankelijk of zich de achterste pion nu links of rechts achter de voorste pion bevindt, kun je bepalen of je de camera op de nodal slide verder naar voren of juist naar achteren moet verplaatsen. Doe dit net zo lang totdat de pionnen netjes achter elkaar blijven staan, ongeacht de hoek die de camera maakt ten opzichte van de scene. Op dat moment draai je over het nodal point.
Nog meer nodig
Vanzelfsprekend moet je, wil je een goede panorama foto maken, niet alleen zorgen voor het draaien rond het nodal point. Je zult er bijvoorbeeld ook voor moeten zorgen dat de camera in alle standen die je wil gaan innemen waterpas staat en dat de verschillende opnames met eenzelfde hoek verschil worden gemaakt.
Ook hiervoor heb je hulpmiddelen in de handel, zoals speciale statiefkoppen die kunnen zorgen voor een continue waterpasstand en een zogenaamde panoramakop (ook panning clam genoemd). Een panoramakop wordt onder de camera gedraaid en stelt je in staat om de camera een exact aantal graden te draaien.
Eenvoudig en doeltreffend
Je kunt het jezelf ook proberen een stuk eenvoudiger te maken door de camera recht voor de scene te plaatsen en de eerste foto te maken. Verplaats nu de camera horizontaal ten opzichte van de scene en maak dan de volgende opname. Vooral bij het maken van panorama's waarvan de objecten niet ver van de camera af staan, kan dit een prima oplossing zijn (zie afb 4).
Alle op deze manier geproduceerde opnames zijn gemaakt vanaf dezelfde afstand en met dezelfde hoek ten opzichte van de scene. De afstand tussen de scene en de camera blijft hierdoor gelijk waardoor je niet meer in een cirkel werkt. Gebruik je deze opnames om een panorama afbeelding te maken, dan zul je merken dat hiermee een perfect resultaat verkregen kan worden. Dit werkt natuurlijk alleen goed wanneer je daadwerkelijk in staat bent om echt een parallelle horizontale verplaatsing te realiseren en de foto's netjes afsnijdt om ze tegen elkaar te plaatsen. Je bent immers een beetje aan het vals spelen. Hoe dichter de objecten van de scene zich bij de camera bevinden, hoe exacter dit moet gebeuren en dus ook moeilijker het wordt. Lees hiervoor ook dit artikel waarin dit wordt gedaan.
De praktijk leert dat je voor normale panorama foto's, bijvoorbeeld voor die van een landschap, het beste kunt werken met een statief voorzien van een nodal slide. Maar wil je een panorama maken met een macro objectief van een schaakspel, overweeg dan zeker eens deze horizontale verplaatsingstechniek, leuk om te doen!
Met een karretje
Het verplaatsen van de camera in een exacte parallelle lijn ten opzichte van de scene wordt eenvoudiger gemaakt wanneer je de camera op een karretje plaatst zoals een rolschaats of een rail gebruikt. Speciaal voor dit doel zijn rails en karretjes in verschillende prijsklassen in de fotografie detailhandel verkrijgbaar.
In afb 5 zie je een dergelijk karretje. Deze beschikt over zowel een panoramakop als over een waterpaskop. Het karretje kan met behulp van de blauwe wieltjes rijden. Omdat de blauwe wieltjes ook in een hoek geplaatst kunnen worden, kun je met dit karretje een perfecte kromme rijden. Hierdoor kun je bijvoorbeeld in een cirkel om een object heen rijden en die op deze manier van alle kanten fotograferen of filmen terwijl de afstand van de camera tot het object niet wijzigt.
Maar als je goed kijkt bevinden zich boven de blauwe bandjes ook een soort holle wieltjes. Deze kunnen worden gebruikt om het karretje over rails te laten lopen. Dit karretje is slechts een klein onderdeel van een meters groot apparaat. In afb 6 laten we daar (slechts een deel) van zien. Met dit apparaat kun je heel veel doen en de vele instelmogelijkheden bieden een tal van opties voor allerlei situaties. Maar een dergelijke stellage kost, naast veel opbergplek, wel een bedrag rond de €1.600. Er zijn echter ook goed werkende rails te koop voor rond de €80 in de vakhandel en een handige fotograaf kan misschien zelf ook wel iets maken voor enkele euro's dat precies dat doet waar behoefte aan is.