Gave huid met Texture

In Adobe Camera Raw bevindt zich bij de Clarity en DeHaze schuifbalk ook nog een schuifbalk voor Texture. Waarom zit die daarbij en wat doet die eigenlijk?

DeHaze, Clarity en Texture

Over de Clarity en DeHaze functies hebben we het al eerder gehad. Kort samengevat verwijdert DeHaze op intelligente wijze mist of waas uit een foto terwijl je met Clarity het contrast in de midtones kunt wijzigen. Beide dragen zorg, op hun eigen manier, voor meer ’duidelijkheid’ of meer ‘vaagheid’ van de foto.

Ook Texture richt zich op het ‘verduidelijken’ of ‘vervagen’ van een foto maar dan door de textuur van een foto te verminderen of te verhogen.

Wat is textuur?

Meestal definiëren we textuur als het patroon dat een oppervlak kan hebben. De steken van een breinaald in een trui bijvoorbeeld of de tekening van klinkers in de weg.

Een textuur hoeft geen terugkerend patroon te zijn. Houtnerven zijn niet terugkerend maar vormen wel het textuur van hout zoals nerven dat doen bij een blad. Zandkorrels op het strand bepalen de textuur van het land en golven dat van de zee. En zelfs een glad stuk plastic heeft een eigen textuur, namelijk een gladde textuur.

We zouden daarom kunnen stellen dat de textuur van een medium het gevoel, het uiterlijk of de consistentie van een oppervlak of substantie weergeeft. En ook dat iedere oppervlak een textuur kent.

Textuur van de huid

De menselijke huis kent een oppervlak en heeft dus ook een eigen textuur. Deze ontstaat door onder andere de poriën. Als de textuur van de huid teveel wordt aangepast, doordat we er bijvoorbeeld een dikke laag crème op smeren, dan zien we meteen dat het niet meer een echte huid kan zijn. De textuur van de crème is immers te afwijkend van die van de huid.

Bij glamourfotografie zie je nog wel eens dat men de huid met behulp van nabewerkingssoftware zoals Photoshop onnatuurlijk glad maakt. Een gladde gave huid is misschien ‘mode’, maar een te gladde of te gave huid wordt als onnatuurlijk en nep beschouwd. Een huid egaler maken door de textuur vager te maken met behulp van bijvoorbeeld de Blur functie leidt dan ook snel tot een onnatuurlijk beeld. En juist daarvoor is de functie Texture in het leven geroepen.

Wat doet Texture?

Texture richt zich op het aanpassen van de middelgrote details in een textuur. Het laat de wat grotere en de wat kleinere details ongemoeid. Daardoor verliest een oppervlakte minder snel zijn typische kenmerken terwijl het toch gladder of juist ruwer lijkt te worden.

Door de textuur naar beneden te brengen worden middelgrote details verminderd zodat je daarmee bijvoorbeeld een huid gaver kunt maken. Verhoog je de waarde van Texture dan worden dit soort details juist beter zichtbaar. Iets wat je goed kunt gebruiken om nerven van hout beter zichtbaar te maken of waarmee je meer detail in de haren kunt laten zien.

De praktische kant

Laten we eens gaan kijken hoe dit Texture effect zijn uitwerking in praktijk heeft op een foto. Daarvoor gaan we uit van afb 1, een foto die we hebben gemaakt van een van een fotomodel in onze studio. De foto is als afb 1 nog onbewerkt.

In afb 2 hebben we de Texture functie in overdreven mate toegepast zodat we goed kunnen zien wat het effect is. 2A ontstond na een Texture waarde opgegeven te hebben van -75, 2B na een waarde van +75 toegepast te hebben.

Zoals te zien in 2B komt het detail in het haar, het oog en bijvoorbeeld de wimpers beter tot hun recht, maar wordt de huid er (natuurlijk) niet fraaier door. In 2A zien we een onnatuurlijk gladde huid ontstaan, verliezen we de scherpte van het oog en raken we ook nog eens details in de haren kwijt.

Sharpness, Blur of Clarity

Nu zou je wellicht kunnen denken dat Texture hetzelfde effect zou opleveren als Sharpness, Blur of Clarity, maar toch is dat niet waar. Met Sharpness en Blur worden ook de kleinste details in een foto aangepast. Dus het verschil met Texture is daardoor best groot. Texture wijzigt immers alleen het contrast van de middelgrote details in de foto. Het doet niets met de kleine details. Hierdoor versterkt het kleine puntjes bijvoorbeeld veel minder, maar haalt ze ook niet weg. 

Ook werkt Texture niet als de Clarity functie omdat je met Clarity alleen binnen de midtonen aanpassingen uitvoert. Texture past alle middelgrote artefacten aan, niet alleen degene die zich binnen de midtonen bevinden.

Ter illustratie hiervan hebben we in afb 3 de foto niet met Texture, maar met Clarity aangepast met de waarden -75 en +75. We zien in de B-delen van afb 2 en afb 3 dat Clarity het contrast heeft vergroot ten opzichte van Texture en dat, door de A-delen te vergelijken, Texture er voor gezorgd heeft dat er een minder vaag beeld ontstaat zoals bij Clarity, zelfs met deze extreme waarden.

Nauwkeurig toepassen

Functies als Texture in combinatie met bijvoorbeeld Clarity gebruiken, is vaak een goed idee. Met Texture haal je dan de middengrote textuur weg terwijl je met Clarity de andere delen wat versterkt. Voor het beste resultaat is dan wel een nauwkeurige afstemming nodig.

Wil je een huid wat gaver maken, dan kun je beginnen met de Spot Healing Brush Tool (J) om de wat grote oneffenheden weg te werken. Daarna is het vaak verstandig om te starten met Texture. Zorg dat je de foto op 100% zoom bekijkt en kies de waarde voor Texture uit die je wilt gaan gebruiken. Daarna gebruik je Clarity om de kenmerkende details van de huid wat te accentueren. Met een mask maak je de haren, lippen en ogen vrij van het effect.

Door een tweede layer aan te brengen met een tegenovergestelde waarde voor Texture, kun je de details in haren en ogen juist versterken. Afb 4 is een voorbeeld van tot welk resultaat deze werkwijze kan leiden: een fraai en geloofwaardig realistisch eindproduct. 

 

Afb 1: De onbewerkte foto gemaakt in de studio
Afb 2: Het effect van overmatig gebruik van Texture
Afb 3: Clarity levert andere resultaten op
Afb 4: Mits zorgvuldig toegepast een fraai geloofwaardig resultaat