Je denkt dat je alles goed hebt gedaan, maar toch worden je foto's niet veel bekeken. Hoe komt dat en wat kun je daar tegen doen?
Vaak mensen
Als er iets is wat veel gedaan wordt, dan is het wel mensen fotograferen. Iedereen maakt foto’s van iedereen en daarom zien we ook veel foto’s. Iedere dag trekken er op die manier wel enkele tientallen foto’s aan ons zicht voorbij.
Het zal niet vreemd zijn om te horen, dat mensen ongemerkt en onbewust gewend raken aan bepaalde beelden en die ook als normaal zijn gaan zien. We zijn niet meer zo snel onder de indruk van een foto en we bekijken zeker niet meer alle details. Daar zijn we niet alleen ongevoeliger voor geworden, het zou ook een veel te tijdrovende zaak zijn met al die foto’s die iedere dag de revue passeren.
Beoordelen
We beoordelen een foto daarom in een fractie van een seconde. Dat moet wel frustrerend klinken voor diegene onder ons die soms uren hebben gespendeerd in een studio om de juiste foto te kunnen maken, en zeker voor hen die nog veel meer uren hebben gestoken in de nabewerking van deze foto’s met behulp van beeldbewerkingssoftware zoals Adobe Photoshop. Want dat lijkt dan allemaal onnodig veel inspanning te hebben gekost.
Kijk maar eens naar afb 1. Als die voorbij komt in Google Afbeeldingen tussen tientallen andere foto's, dan springt deze er vast niet tussenuit. Deze foto heeft niets 'speciaals' waardoor hij extra opvalt. Het interieur is een rommeltje, er is geen duidelijk onderwerp en ook het licht is niet gebruikt om iets te accentueren of juist onbelangrijker te maken. Zo'n foto die je, ondanks de moeite die de fotograaf er misschien in gestoken heeft, snel links zult laten liggen.
Maar geef niet op, want het is echt niet waar dat de energie die in een foto gestoken wordt geen zin zou hebben. Alle energie die in een foto wordt gestopt kan er voor zorgen dat hij er wel uit kan uitspringen. Maar hoe kan je dat doen wanneer er toch maar zo weinig tijd wordt gestoken in het bekijken van foto's?
Zorg dat ze nog eens kijken
In eerste instantie wordt een foto kort gezien en binnen een fractie van een seconde wordt besloten of de foto de moeite van het nader bekijken waard is. Dit is dan ook het moment dat de meeste foto’s afvallen voor een tweede blik.
Laten we eens kijken naar afb 2. Dit is opnieuw een foto waar we waarschijnlijk nauwelijks aandacht aan zullen spenderen. We zullen onszelf niet eens de tijd gunnen om de details te bekijken. Dat kan ook niet, want tijdens de eerste beoordeling kan niet gelet worden op ieder detail, dat zal duidelijk zijn. En zo kijken mensen ook helemaal niet. Later in dit artikel zullen we hier nog wat dieper op ingaan maar eerst willen we alvast kunnen vaststellen dat het noodzakelijk is om tijdens die eerste beoordeling op te vallen. Is dat gelukt, dan nemen mensen pas de moeite om meer tijd te spenderen de foto beter te gaan bekijken. En dat zal de foto van afb 2 waarschijnlijk niet snel zijn.
We verwachten het onmogelijke
Wie een foto maakt, verwacht in deze tijd eigenlijk het onmogelijke van mensen die de foto moeten gaan bekijken. We leven nu eenmaal in een tijd waarin alles snel moet gaan, mensen snel verveelt raken en gewend zijn geraakt aan hoogwaardig kwalitatief materiaal. Ook hebben veel mensen door onze vluchtige samenleving soms nog maar weinig echte interesse voor dingen. Het gaat immers steeds meer om wat nog gaat komen, niet wat er al is. En in deze tijd van ongeduldigheid bevriezen fotografen momenten door een foto te maken en vragen ze aan mensen om dit bevroren moment rustig te bekijken. Dat is minstens een contradictie te noemen.
Toch is het antwoord op deze vraag naar het onmogelijke essentieel om mensen echt te gaan laten kijken naar een foto. Wie foto’s maakt zal immers na moeten denken hoe hij de potentiële kijker beweegt te kiezen om hem de tijd te laten nemen de foto rustig te bekijken. De kijker moet daartoe verleid worden. Afdwingen kan niet omdat er teveel mogelijkheden zijn te ontsnappen aan dat wat moet. Je moet dus verleiden.
Van groot naar klein
Vanuit een biologisch-historisch perspectief bekeken, bekijken mensen beelden met het doel te overleven. Zie ik gevaar? Zie ik voedsel? Zie ik schuilplekken? Zie ik mogelijkheden? Mensen zijn als soort ook nieuwsgierig. In ontdekking bevindt zich in potentie ontwikkeling en daarmee verbetering. Juist dit soort zaken kan ons meer inzicht verschaffen in hoe mensen in de eerste momenten naar beelden (en dus ook foto’s) kijken en hoe we daarmee hun aandacht kunnen opeisen.
Snel gevaar herkennen is belangrijker dan onderdak vinden. Iemand zal daarom tijdens een eerste scan van een beeld onbewust als eerste gevaar detecteren als dat aanwezig is. En gevaar wordt herkent aan uitzonderingen op de veilige situatie. Anders dan normaal eist aandacht op.
Zie afb 3. Deze foto valt onmiskenbaar op. Hij trekt aandacht omdat het onderwerp ons onderbewust vertelt dat hier mogelijk sprake is van gevaar. Ergens zijn we bang van het beeld, maar daardoor ook gefascineerd. Dus kijken we.
Om gevaar te kunnen zien, hoef je niet in alles in detail te bekijken. Vanuit de geschiedenis beschouwd is iets wat gevaarlijk groot en/of fel gekleurd. Grote dingen vallen dus op, net als felle kleuren. Onderdelen in foto's die aan deze kenmerken voldoen trekken onze aandacht. Dat wat wij opvallend noemen is vaak terug te brengen naar iets wat kenmerken heeft van iets wat ooit gevaarlijk of juist aantrekkelijk voor de mens was. In afb 7 zien we dat terug. De felle kleuren spelen een belangrijke rol om aandacht voor deze foto op te eisen.
Er blijkt ook een volgorde te zitten in de dingen die we op foto's bekijken. Zo scannen we de foto eerst globaal in een bepaalde richting (voor veel westerse mensen is dit de leesrichting) en kijken we vervolgens naar de grote objecten om een beter overzicht te kunnen krijgen van het geheel om daarna pas de kleinere dingen te gaan bekijken. We kijken dus eerst globaal van links naar rechts en dan van groot naar klein. Maar daar kan verandering in aangebracht worden door bepaalde objecten lichter of donkerder te maken, door het contrast te veranderen of door bepaalde kleuren te gebruiken. Rood heeft een signaalfunctie, dus kijken we daar eerder naar dan iets wat groen is, en ga zo maar door.
Dat een fotomodel met een rode jurk op een foto meer zal opvallen dan een met een groene jurk, is hiermee eenvoudig te verklaren. Contrastrijke beelden vallen sowieso meer op. Iets wat niet normaal is, zoals een laaghangend vliegtuig, alarmeert. In het algemeen kun je stellen dat een foto die er in eerste instantie uitspringt, waarschijnlijk iets heeft wat onderbewust de aandacht opeist. In afb 3 zien we dat het onderwerp mede door het contrast en de grootte van het onderwerp nog eens extra opvalt. In combinatie met het gevaar is dit een foto waar je aandacht waarschijnlijk naar toe getrokken wordt, al staan er veel andere foto's omheen. Dat werkt dus!
Als conclusie kunnen we voorzichtig trekken dat we eerst vluchtig het hele plaatje oppervlakkig zien en dat meteen onze aandacht naar iets wordt getrokken dat ons onderbewust interesseert. Gebeurt dat, dan geven we onszelf de tijd om de rest van het plaatje beter en dus langer te gaan bekijken. Zorg dus dat een foto opvalt door het onbewust aandacht op te laten eisen. Laat iets zien dat de kijker tot actie aanzet. Dat werkt blijkbaar.
Onderbewustzijn
We gaven al aan dat het onderbewustzijn een belangrijke rol speelt tijdens de eerste beoordeling van een foto. Het is daarom van belang om als maker van beeldmateriaal te weten welke emoties of associaties helpen om getriggerd te worden een foto onder de aandacht te brengen. Gevaar is er dus een, dat weten we imiddels. Maar er zijn meer mogelijkheden.
We hebben op een andere plek op deze site al eens aangegeven dat een goede foto er is om de kijker te verwonderen, te laten lachen, te laten huilen of na te laten denken. Het moet iets bewerkstelligen. Bij deze stelling gingen we er wel vanuit dat de kijker al naar de foto keek. Dit is dus iets wat de foto in tweede instantie moet doen. Bij de eerste confrontatie met de foto bevinden we ons daar nog een stapje voor. We moeten de kijker nog zo ver zien te krijgen dat hij die boodschap tot zich kan krijgen door hem langer naar de foto te laten kijken. We stellen dus dat wanneer de foto de kijker niet in een fractie van de eerste seconde opvalt, de foto zal verdwijnen tussen die andere tientallen foto’s die aan de kijker die dag voorbij zullen trekken en daarmee verder geen aandacht zal krijgen. Laat staan de gewenste emotie zal kunnen opwekken.
Van sommige zaken weet iedereen dat het meteen een reactie uitlokt en dus aandacht opeist. Denk aan humor, geweld, pijn, afschuw, iets uitzonderlijks, verdriet of bijvoorbeeld seksualiteit (zie afb 7). Marketeers maakten daar voorheen veel gebruik van (meisje op de motorkap van de auto). Sex sells nu eenmaal, ook al begrijpen we dat dit consequenties kan hebben en daarom soms minder wenselijk kan zijn.
Als je een foto zou willen laten opvallen, dan zou je bij het maken van die foto rekening moeten houden met de eerste reactie die iemand krijgt wanneer hij die foto onder ogen krijgt. En natuurlijk welke emotie hij daarna zou moeten opwekken, want daar gaat de foto immers over. Als je wilt dat iemand blij wordt, boos, verdrietig, angstig, verwonderd of opgelucht, dan moet je er wel voor zorgen dat de kijker de tijd neemt de foto "tot zich te laten komen" zodat dit kan ontstaan. Daarvoor moet je triggers inbouwen.
Empathische afstemming
Naast gevaar kun je dus gebruik maken van nog heel wat andere tiggers. Foto’s waarbij de kijker zich gaat verplaatsen in het onderwerp, of daar sympathie voor voelt, vallen bijvoorbeeld ook op. Vaak zijn dit foto’s waar mensen zich op een bepaalde manier in herkennen. Als iemand zich alleen voelt, zal een foto met een eenzame leegte meer bij hem opvallen dan een foto vol gezelligheid. Anders gezegd: zodra er een empathische afstemming plaatsvindt, valt een foto op.
Deze empathische afstemming hoeft niet perse in te houden dat de kijker zich voelt zoals het onderwerp op de foto. Het kan ook zijn dat hij daar, op wat voor een manier dan ook, sympathie voor kan opbrengen of zelfs antipathie. Al deze reacties vallen nog steeds onder empathische afstemming omdat emotie wordt opgewekt. Het gaat dus om het opwekken van emoties, niet perse om dezelfde emoties. Afschuw voelen werkt daarom net zo goed als het ontstaan van nieuwsgierigheid of het krijgen van een zekere mate van aantrekkelijkheid.
In afb 4 zien we een katje die, door zijn uitdrukking, onze aandacht opeist. We krijgen er meteen een gevoel bij. De foto valt op door de empathische afstemming die plaats vindt.
Er zijn foto’s die aandacht opeisen terwijl juist geen emotie op de foto wordt getoond. De emotie bevindt zich dan niet in de foto, maar in de kijker. Het ontbreken van emotie in een foto kan juist leiden tot het aanwakkeren van sterke emoties bij de kijker. Kijk bijvoorbeeld naar de foto van afb 5 waarop te zien is hoe een groep demonstranten met de politie in vol ornaat recht tegen over zich emotieloos naar elkaar staan te kijken. Er gebeurt niets, er worden geen emoties vertoond, maar een dergelijke foto kan de kijker juist daardoor een sterk gevoel bezorgen.
Associaties
Je kunt ook gebruik maken van associaties. Mensen leren onder andere door ervaringen op te doen. Ze reageren in soortgelijke situaties door het gedrag te vertonen dat eerder is ontwikkeld om met soortgelijke situaties om te kunnen gaan. Ze herkennen ook gedragingen. In afb 6 zien we iets dat we herkennen. De mensen op de foto hebben niet gewoon plezier samen, ze stralen uit dat ze van elkaar houden, graag bij elkaar zijn en samen genieten. De diversiteit tussen de mensen vertelt ook dat er bruggen geslagen kunnen worden, dat liefde voelen voorbij de praktische belemmeringen gaat, dat die zaken weg kunnen vallen en onbelangrijk worden. We herkennen niet alleen dergelijke emoties, we willen daar ook onderdeel van uitmaken. De foto valt daarom op.
Het doel van het herkennen van situaties zal duidelijk zijn. Het biedt de mogelijkheid situaties snel in te kunnen schatten en werkt daardoor ook ter bescherming van onszelf. We moeten gevaar leren herkennen door ervaringen. En als we dat eenmaal doen, dan willen we dat het herkennen daarvan snel plaatsvindt. Zou het langzaam werken, dan heeft de leeuw ons al opgegeten voordat we gereageerd hebben omdat we nog aan het denken zijn hoe we het beste kunnen reageren. Adequaat reageren betekent voor mensen vaak reflexmatig handelen. Dus zonder dat het bewustzijn daar nog een belangrijke bewuste rol in speelt.
Dit biologische mechaniek werkt goed, maar kent nogal wat consequenties. We etiketteren, maar er bestaat hierdoor ook een zekere neiging tot het volgen van onze angsten en we vertonen hiermee onderbewust gedragingen die we bewust misschien liever anders zouden doen.
Hoe het ook zij, wanneer we een foto zien, bladeren we met behulp van deze eigenschap onderbewust door onze ervaringen heen om te kijken of we een dergelijke situatie al eens eerder hebben meegemaakt. Vinden we er een, dan kijken we hoe we er toen op reageerden en willen dat nu weer zo doen. Dit doen we omdat het toen succesvol is gebleken. Anders hadden we immers niet meer bestaan. Dit gehele proces vindt grotendeels onbewust plaats. Het herkennen van situaties geeft rust. We weten hierdoor hoe we dan met een bepaalde situatie om moeten gaan. Herkennen we situaties niet, dan worden we onrustig, want we weten nog niet wat we nu moeten doen.
De jongen op afb 8 is iemand die zich gekleed heeft op een manier die voor veel mensen ongewoon is. Veel mensen hebben jongens met dit soort kleding immers niet in hun omgeving. Gaan we nu zoeken naar onze ervaringen, dan komen we bedrogen uit. Onze hersenen dwingen ons er iets van te gaan vinden want we willen dit ongewone beeld een plaatsje kunnen geven zodat we het kunnen hanteren. We worden onrustig van dit soort foto's. De foto valt ons dus op omdat het iets laat zien dat we nog niet kennen en menen dat we er iets mee moeten. Uitzonderingen eisen aandacht op.
Dat bepaalde gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in het leven van de kijker een grote invloed kunnen hebben op de wijze waarop de kijker reageert op het zien van een foto, zal duidelijk zijn. Afb 8 is daar een sprekend voorbeeld van. Deze foto zal ons immers bewust of onderbewust laten denken aan dat wat we vinden over homoseksualiteit. En dat wat we er van vinden, hebben we grotendeels door onze, veelal onderbewuste heteroseksuele opvoeding geleerd en daarmee gaat dat waarschijnlijk bepalen hoe we op de foto zullen gaan reageren. Maar onze aandacht is op dat moment al getrokken.
Als maker van een foto kunnen we foto's laten opvallen door gebruik te maken van deze eigenschap door associaties die voor veel mensen gelden te gebruiken. In Europa zal de aanwezigheid van een kerstmuts in een foto net zo goed onbewust en in een fractie van een seconde betekenis kunnen geven aan een foto, als een afbeelding van een jongen zoals in afb 8. Dat geldt ook voor de vleugels van een engel of de tanden van een vampier. We moeten daarbij wel oplettend blijven. Het werkt, maar wat zijn de consequenties van het gebruik hiervan? We zouden, door associaties te gebruiken, meningen kunnen versterken of afzwakken. Sex sells misschien, maar moet je het dan dus maar gebruiken omdat het werkt? Misschien weegt het aandacht trekken voor de foto niet altijd op tegen de consequenties die het gebruik van de triggers zou kunnen hebben.
Beter kijken
Als iemand eenmaal beter gaat kijken, moet het plaatje kloppen. In eerste instantie kan een foto aanspreken, maar bij nader inzien toch tegenvallen. Wat dat betreft is het net een film. De trailer kan iets spannends beloven, maar de film kan een tegenvaller zijn en dan schakel je snel over om naar een andere film te gaan kijken. De film vergeet je dan snel. Het bleek een vergissing te zijn.
Toen de foto door de kijker beoordeeld werd of hij de moeite van het bekijken wel waard was, dus tijdens die fractie van een seconde, lette hij niet op de details. Aan details wordt pas daarna aandacht geschonken, maar die details bepalen uiteindelijk wel de waarde van de foto.
Kijken we weer naar afb 7, dan zien we dat het model een doek om haar middel heeft geslagen. Die doek past niet goed bij het geheel. Omdat die doek in eerste instantie niet opviel, trok de foto onze aandacht. We dachten met iets bijzonders te maken te hebben. Maar de doek liet zien dat de foto niet heel bijzonder is. We zien er iets normaals in, de doek doorbreekt het abnormale. En dus hebben we de neiging af te gaan haken.
Er is nog zo'n situatie die een echte afknapper kan worden. Dat is wanneer iets wat niet zou mogen opvallen, zo opvallend is dat het in het oog springt. Slecht bewerkte foto’s hebben dat nog wel eens. Bijvoorbeeld omdat het onderwerp slecht is uitgeknipt of wanneer de achtergrond en het onderwerp niet goed bij elkaar passen. Bij zulke foto’s heb je als kijker ook de neiging af te haken.
Hoe interessanter een foto voor de kijker is, hoe langer hij naar die foto zal gaan kijken. Dat langer kijken resulteert ook in het meer aandacht spenderen aan de details. Vergelijkbaar met hoe sommige mensen naar een goochelaar kijken, proberen sommige kijkers op dat moment zelfs te achterhalen of ze kunnen zien hoe iets gedaan is. Nader onderzoek kan vanzelfsprekend meer aan het licht brengen. Het risico van niet kloppende details neemt dan dus toe. En zodra de details niet meer kloppen in de ogen van de kijker, verminderd de waarde van de foto. Om die reden zijn de details juist van cruciaal belang, al spelen die bij de eerste beoordeling van het werk veel minder een rol. Bij afb 7 is de doek opgevallen, maar we zien ook dat aan de rechterkant van de foto, het lichaam niet goed geschminkt is. Dat zie je pas als je langer naar de foto hebt gekeken. We zien de blanke huid van het model in beeld. Een teleurstelling. We werden getriggerd door het aparte van de foto, maar door de sjaal en het niet goed schminken lijkt de foto steeds amateuristischer te worden. Bij nader inzien valt de foto daardoor steeds meer tegen. Leuk geprobeerd, zal de kijker denken, maar niet goed genoeg. En dus gaan we door naar de volgende foto.
Het is belangrijk zich te realiseren dat foto’s die door de eerste fase heen zijn gekomen vaak op deze manier worden beoordeeld: ze zijn in eerste instantie goed, maar verliezen waarde doordat de details niet kloppen. Kloppen de details wel, dan behoudt de foto zijn eerder toegekende waarde. In uitzonderlijke gevallen verhoogd de waarde doordat de kijker details ziet die hem eerder niet waren opgevallen en die voor hem zo goed zijn dat hierdoor zijn perceptie van de foto verder verhoogd wordt. Afb 6 heeft dat. De vader houdt de polsen van zijn zoon vast, wat nog meer het gezamenlijke benadrukt. Dit later ontdekken maakt de foto nog sterker.
Kloppend maken
Een foto moet kloppen. Als een fotomodel op een foto uitbeeldt dat ze pijn heeft, dan moet haar gezicht die pijn laten zien, maar de spanning in haar handen en armen horen daar ook bij. Wat dit betreft is het maken van ontspannen foto’s voor het fotomodel misschien wel de eenvoudigste opdracht. Maar zodra er iets vertoond moet worden wat ze op dat moment niet is, bijvoorbeeld omdat angst, verdriet, blijdschap of pijn nodig is, dan wordt het echt werken. Het venijn van dergelijke foto’s zit hem altijd in de vele details die allemaal samen en gelijktijdig moeten kloppen wil de foto geloofwaardig zijn.
In afb 5 zien we een fotograaf staan. Zijn aanwezigheid maakt de foto zwakker. Was hij er niet geweest dan was de emotieloze spanning tussen de demonstrant en de politiemacht veel meer voelbaar geworden. Had de tweede agent naar de demonstrant gekeken, dan was de foto nog effectiever geweest. Door de aanwezigheid van de fotograaf en de weggedraaide agent, is de foto zwakker geworden. De foto klopt zo niet helemaal. Of liever: hij is niet optimaal genomen.
Voor een goede foto met een model moet een fotomodel in staat zijn om in de huid te kruipen van degene die wordt uitgebeeld. De emotie van die persoon moet worden aangenomen en het fotomodel moet bekend zijn met wat er bijvoorbeeld met de gezichtsuitdrukking en de lichaamshouding gebeurt van iemand die in een dergelijke situatie verzeilt is geraakt. Dit is geen eenvoudige opgave en voor veel fotomodellen dan ook maar beperkt mogelijk.
Een groot aantal fotomodellen is vooral geschikt voor een bepaald type foto’s. Wie bovenstaande tot zich heeft laten doordringen begrijpt waarom dit zo is. Zoals acteurs niet iedere rol kunnen spelen, zijn fotomodellen niet altijd even geschikt voor alle type foto’s. Heel logisch natuurlijk en dat mag dan ook niet verwacht worden.
Maar onderschat ook de nabewerking van de foto niet. Wanneer een object wordt toegevoegd aan de foto en de schaduw daarvan klopt niet met die van de andere objecten op de foto, of de kleuren of het contrast zijn niet goed op de rest van de foto afgestemd, dan levert dit beslist geen meerwaarde op. Wil je wat dat betreft voor veilig gaan, bewerk foto's dan zo min mogelijk na.
De keuzes van de fotograaf
Iedere fotograaf heeft ontdekt dat de keuze van het onderwerp, een verandering van het diafragma, de sluitertijd, het gekozen objectief, de keuzes ten aanzien van de belichting of bijvoorbeeld de gekozen uitsnede en afstand tot het onderwerp een enorm effect kunnen hebben op de foto en daarmee op hoe die foto bekeken zal worden. Door deze keuzes wordt in belangrijke mate de uitstraling van de foto bepaalt en uiteindelijk of de foto in de smaak zal vallen.
Al deze aspecten komen in een foto samen en kunnen leiden tot een brug of afstand tussen de foto en de kijker. Wie wil dat zijn werk goed wordt bekeken is daarom verplicht te gaan kijken vanuit het oog van de toeschouwer en minder vanuit dat van de maker. Weten wat de kijker beweegt, is weten hoe aandacht op een foto gevestigd kan worden.
Maar succes hebben, in de zin van veel bekeken of genoemd worden, hoeft niet synoniem te zijn met het leveren van goed of bevredigend werk. Van Gogh leverde goed werk, maar hij heeft in zijn hele leven slechts een schilderij verkocht. Was dat omdat men toen dit soort werk niet waardeerde? Welnee! In de tijd van Van Gogh waren er meer schilders die zoals hij deze stijl van schilderen hanteerden, maar die wel verkochten. Van Gogh was, om het plat te zeggen, gewoon een slechte marketeer. Hij wist zijn schilderijen niet onder de aandacht te brengen.
Gewaardeerd worden heeft niet alleen te maken met het product, het heeft ook te maken met zichtbaarheid. Erkenning en vaak niets anders dan aansluiten op dat waar op dat moment behoefte aan is en dat op de juiste plek en op de juiste manier laten zien. Maken en aan de man brengen zijn twee verschillende aspecten. Dus we kunnen nu wel weten hoe we een foto meer kunnen laten opvallen, maar moeten we ons niet blijven afvragen of dat wel is wat we eigenlijk nastreven? Het voelt misschien goed om gezien te worden, om erkenning te krijgen, maar is het uiteindelijke doel veel bekeken te worden, of streven we met onze fotografie toch iets anders na?