Werken met Masks

Een masker wordt binnen Photoshop gebruikt om een gedeelte van een layer te kunnen verbergen. Dit wordt beschouwd als een van de meest fundamentele zaken binnen Photoshop. Maar hoe haal je daar het uiterste uit?

Maskers

Het gebruik van Photoshop zonder maskers (masks) is nagenoeg ondenkbaar. Je zou dus denken dat iedereen wel weet hoe je deze optimaal gebruikt. Toch valt op dat onze docenten tijdens cursussen vaak extra aandacht moeten schenken aan het gebruik van maskers.

We krijgen vooral vragen op het moment dat men ziet hoe wij bepaalde zaken uitvoeren. Het is niet ongebruikelijk dat wij dan iets horen als “Dat is handig!”, of “O ja, kan dat ook?”. Vandaar dit artikel. We leggen hierin uit wat masks zijn en gaan in op veel voorkomende handelingen met Photoshop maskers.

Een voorbeeld

Wanneer je een persoon hebt gefotografeerd die je in een andere situatie zou willen plaatsen, dan wil je alleen de persoon uit je foto gebruiken en niet de omgeving waarin hij of zij is gefotografeerd.

Laten we als voorbeeld kijken naar afb 1. Hier hebben we onze versie van Alice in Wonderland in de studio gefotografeerd. Ons model bevindt zich tussen twee flags en als backdrop is een groot wit scherm gebruikt.

Sommige mensen selecteren de persoon uit een dergelijke foto en drukken dan op Ctrl+J of kopiëren en plakken het onderwerp in een nieuwe transparante layer. Het nadeel hiervan is dat je achteraf de selectie niet meer kunt bijwerken. Dit zijn typische “destructive editing” handelingen.

Met een mask kun je deze omgeving ook verwijderen. Hoewel, van echt verwijderen is met een mask eigenlijk geen sprake. Je verbergt (maskeert) datgene wat je niet wilt zien. Alles wat gemaskeerd wordt, wordt transparant. Hierdoor wordt een eventuele andere layer die zich onder de gemaskeerde layer bevindt, zichtbaar.

Omdat een mask niets aan de layer zelf wijzigt, is dit een zogenaamde non-destructive aanpassing. Je kunt hiermee altijd weer terug naar het origineel.

Kijken we naar afb 2, dan zien we dat het mask in layer A naast de afbeeldingslayer (herkenbaar als icon met een zwart-witte afbeelding) er voor gezorgd heeft dat de kleur van de laag er onder, een Solid Color Adjustment Layer, wordt getoond daar waar het mask zwart is gemaakt.

De in afb 2 gebruikte Solid Color Adjustment Layer bevindt zich in layer B en heeft ook een mask. Dit mask is helemaal wit. Zou er zich iets onder deze Adjustment Layer bevinden, dan zouden we dat niet kunnen zien in het uiteindelijke resultaat. Zwart in een mask zorgt namelijk voor transparantie, wit zodat de layer zelf wordt vertoond.

Niet alleen voor afbeeldingen

Masks zijn er niet alleen om delen van afbeeldingen mee te kunnen verbergen. Ook andere onderdelen binnen Photoshop kunnen gebruikmaken van masks. Denk bijvoorbeeld maar eens aan de Solid Color Adjustment Layer zoals deze in afb 2 is gebruikt.

Met een Adjustment Layer kun je bijvoorbeeld het contrast of de kleur van een foto aanpassen. Deze aanpassing wordt op de gehele foto uitgevoerd. Door de mask van deze Adjustment Layer aan te passen, kun je er voor zorgen dat de verandering alleen op bepaalde plekken wordt uitgevoerd.

In afb 3 zie je hoe we op deze manier met behulp van een mask alleen de kleur van het jurkje van onze Alice hebben veranderd. Met een Color Lookup Adjustment Layer wordt de kleur van de gehele foto gewijzigd, maar door het masker van de Color Lookup Adjustment Layer aan te passen, verandert hier alleen de kleur van het jurkje.

Door met behulp van Select > Color Range eerst wat samples te hebben genomen van de verschillende kleuren blauw uit het jurkje, konden we eenvoudig een mask aanmaken die hier voor heeft gezorgd.

Aanmaken van een mask

Wanneer een Adjustment Layer wordt aangemaakt, verschijnt er automatisch een wit masker. Voor een Adjustment Layer hoeft je dus niet apart een masker aan te maken.

Bij gewone layers, waarin zich bijvoorbeeld een foto bevindt, worden masks niet automatisch aangemaakt. Daarvoor kun je de tweede knop van links gebruiken onderin de tab Layers. In afb 4 zie je waar zich deze knop bevindt.

Het basisprincipe

Een eenmaal aangemaakt mask bevindt zich als icon naast de layer icon in het overzicht onder het tabje voor de layers. Standaard is dit mask wit. Daar waar het mask wit is, wordt alles van de layer getoond. Een wit mask zorgt er dan ook voor dat de gehele layer te zien zal zijn.

Had je echter Alt ingedrukt gehouden toen je de mask aanmaakte, dan was de mask zwart geworden. De gehele layer was hierdoor transparant geweest en je zou dus niets van de layer te zien hebben gekregen.

Je begint met een wit masker als je maar weinig transparant wilt maken. Je begint met een zwart masker als je maar weinig wilt laten zien.

Mocht je per ongeluk een zwart of wit masker hebben en wil je juist het tegenovergestelde effect, klik dan met de muis op de mask en druk op Ctrl+i. Je krijgt nu het tegengestelde van wat je had.

Hebben we een wit masker en verven we een deel van het mask zwart met een zwarte brush, dan zal daar waar we zwart hebben geplaatst, de layer transparant worden gemaakt. Schiet je per ongeluk uit, verf dat deel dan weer wit. Geen probleem!

Nogmaals: wit betekent dus delen tonen en zwart delen transparant maken. Voor veel Photoshoppers stopt het hier, maar een mask heeft gelukkig meer mogelijkheden.

Grijs kan ook

Het is ook mogelijk om met grijs te werken op een mask. Hoe donkerder grijs, hoe transparanter het gedeelte wordt. Hierdoor is het mogelijk om met een mask iets deels transparant te maken. En, hoe donkerder het grijs, hoe transparanter dat deel dus wordt.

Sommige Photoshoppers hanteren een zwarte zachte brush als ze een mask bewerken met een lage waarde voor Fill (dit kun je in de toolbar opgeven wanneer je voor de Brush Tool hebt gekozen). De Fill functie zorgt ervoor dat de brush als een soort zacht potlood gaat werken.

Iedere keer als je over dezelfde plek verft, wordt de verf hierdoor dikker en daarmee donkerder. Een ideale manier om ‘handmatig’ te bepalen waar en in welke mate de layer zichtbaar wordt of juist wordt verborgen.

Gradients

Je kunt met de gradient tool de mask van zwart naar wit laten verlopen. Hierdoor kun je een layer langzaam maar zeker steeds meer zichtbaar maken.

Stel je hebt een landschapsfoto en je wilt de lucht langzaam van kleur laten veranderen. Je kunt hiervoor een Solid Color Adjustment Layer aanmaken en met de gradient tool de mask inkleuren zodat die vanaf het midden naar omhoog steeds witter wordt. De kleur van de solid Color Adjustment Layer zal hierdoor gradueel beter zichtbaar worden naarmate het wit in het masker toeneemt.

Ook kun je op een mask een Radial Gradient plaatsen. Deze ronde gradient kun je bijvoorbeeld gebruiken om een foto te voorzien van een vignette. Zie ook afb 5. Houd je het middelpunt van de Radial Gradient wit en de buitenrand zwart, dan wordt de buitenkant van de foto steeds meer doorzichtig. Heb je onder de foto een zwarte layer gelegd, dan zal deze buitenkant hierdoor steeds donkerder worden. In afb 5 laten we de foto verlopen naar bruin.

Soorten masks

Photoshop kent twee soorten masks. De verreweg meest gebruikte van deze twee wordt een layer mask genoemd. Op een layer mask worden pixels ingekleurd met wit, grijs of zwart en je werkt hier dus met bijvoorbeeld de Brush Tool op.

Het tweede type, de zogenaamde vector mask, werkt niet op basis van pixels maar op basis van wiskundige berekeningen waardoor deze resolutieonafhankelijk is. Dit soort masks worden bewerkt met behulp van de Pen Tool of de Shape Tool waarmee bijvoorbeeld vector georiënteerde rechthoeken en cirkels kunnen worden gemaakt.

Je kunt beide maskers met elkaar combineren. Wanneer je op een vector mask een figuur met de Pen Tool maakt, kun je op de layer mask binnen de daardoor ontstane ruimte met een zwarte, grijze of witte brush aan de slag.

Omdat men vooral met layer masks werkt en veel minder met vector masks, zullen wij in dit artikel verder geen aandacht meer schenken aan vector masks.  

Selectie als basis

Het is niet nodig om eerst een mask aan te maken om vervolgens binnen een masker met behulp van een selectie het mask op die plek in te kleuren.

Wanneer een layer nog geen mask heeft, kun je eerst een selectie maken en terwijl deze selectie actief is kun je op de knop drukken om een mask aan te maken. Dat kan ook een andere layer zijn. Wanneer een selectie actief is wordt de aan te maken mask meteen zwart ingekleurd waar de selectie zich bevindt.

Omdat een Adjustment Layer standaard van een wit masker wordt voorzien moet je dit mask eerst verwijderen wanneer je met deze techniek een mask hiervoor aan wilt maken.

Soms wil je niet dat de selectie, maar juist dat wat zich buiten de selectie bevindt zwart op het mask hebben. Dit kun je doen door de selectie te maken en via het menu te kiezen voor > Select > Inverse en dan een mask aan te maken. Je kunt dit ook doen door met de selectie eerst het mask aan te maken en vervolgens op Ctrl+i te drukken. Ctrl+i zal er immers voor zorgen dat alles wat wit is zwart wordt en vise versa.

Bijzondere masks

Er zijn bijzondere masks. Eigenlijk moeten we zeggen, er zijn masks die op een bijzondere wijze tot stand kunnen komen. Je zou bijvoorbeeld op een foto alleen de donkerste gedeelten wat lichter willen kunnen maken terwijl je de overige delen ongemoeid zou willen laten. Een mask zou dan de uitkomst kunnen bieden maar het valt niet altijd mee om alle donkere delen van de foto te selecteren met de lasso tool.

Je kunt in Photoshop echter laten zoeken naar delen met een bepaalde helderheid. Door deze delen te selecteren en een mask te maken, krijg je dit wel voor elkaar! Het is ook mogelijk om op deze manier bijvoorbeeld alles te selecteren wat zich binnen een bepaalde kleurrange bevindt of zich in de buurt van het focuspunt ophoudt. Met dit soort selecties kun je bijzondere masks maken die alleen die delen beïnvloeden of deze delen juist buiten het aanpasgebied houden.

Stel je hebt iemand gefotografeerd met een paars jurkje aan. Met behulp ven het menu > Select > Color Range kies je de kleur paars. Met de selectie die ontstaat maak je een mask aan die je gebruikt voor een Hue/Saturation Adjustment Layer. Je kunt nu, door Colorize aan te vinken, het jurkje iedere kleur geven die je maar zou willen zonder dat de rest van de foto hierdoor beïnvloedt wordt. Op soortgelijke wijze is ook afb 3 tot stand gekomen.

Ontkoppelen en zo

Tussen een layer en het mask bestaat standaard een koppeling. Hierdoor zal het mask mee verschuiven, vergroten of verkleinen met de layer wanneer deze wordt aangepast of verplaatst.

Er zijn echter gevallen denkbaar waarbij je misschien zou willen dat het mask niet verandert wanneer de layer wordt veranderd. Ook kan het voorkomen dat je het masker wilt veranderen zonder het opnieuw te willen maken.

Stel je voor dat je een mask hebt gemaakt dat op een landschapsfoto er voor zorgt dat er lichtstralen worden gesuggereerd. Dit heb je gedaan doordat je op het zwarte mask van een Contrast/Brightness Adjustment Layer een aantal witte strepen hebt geplaatst die je met de blur functie langs de randen vaag hebt gemaakt. Doordat je de Brightness hebt verhoogd zal daar waar je wit op het mask hebt staan, het lijken alsof er zich lichtstralen bevinden.

Nu wil je de lichtstralen een stukje verplaatsen. Je zou dan opnieuw moeten beginnen. Maar dat is niet nodig. Tussen de layer en het mask bevindt zich hiervoor namelijk een klein icon dat lijkt op een schakel van een ketting. Door hier op te klikken worden layer en mask van elkaar los gekoppeld. Je kunt hierdoor het masker onafhankelijk verschuiven ten opzichte van de layer. Heb je dat gedaan en klik je daarna weer op de schakel, dan heb je weer een koppeling tot stand gebracht. De lichtstralen bevinden zich nu echter wel op een andere plaats!

Je kunt een mask overigens ook uitschakelen wanneer je wilt zien welk effect het nu eigenlijk heeft. Klik met de rechtermuisknop op het mask, dan zie je vanzelf hiervoor de disable functie verschijnen. In het mask zelf zal bij het uitschakelen voor de herkenbaarheid een rood kruis verschijnen. Je kunt dit ook voor elkaar krijgen door Shift ingedrukt te houden en op het mask te klikken. Het weer inschakelen van het masker gaat op dezelfde manier.

Tussen de rechtermuisknop opties bevindt zich ook de mogelijkheid het mask geheel te verwijderen of om het op de layer toe te passen. Doe je dit laatste, dan verdwijnt het mask en zal de werking van het masker worden omgezet naar een echte transparantie op de layer. Hiermee is het dus geen non-destructive aanpassing meer, maar wordt de aanpassing daadwerkelijk definitief doorgevoerd!

Mask verplaatsen of kopiëren

Soms komt het voor dat je hetzelfde masker zou willen gebruiken voor meerdere layers of dat je het mask op een andere layer wilt gebruiken.

Het is verreweg het handigste om meerdere layers waar je hetzelfde mask voor wilt gebruiken samen te bundelen in een group en het mask op die group aan te brengen. Het voordeel hiervan is dat je slechts een enkel mask hoeft aan te passen terwijl het effect van die aanpassing betrekking heeft op alle in de group aanwezige layers.

Je kunt op verschillende manieren groups aanmaken. Je kunt bijvoorbeeld de knop gebruiken in de toolbar waar zich ook de knop voor het aanmaken van een mask zich in bevindt. Sleep daarna alle layers die je in de group wilt hebben naar deze group toe.

Er zijn echter situaties dat dit niet kan en dat het noodzakelijk is om het mask te kopieren. Dit kan ook nodig zijn omdat je dit mask als basis wilt gebruiken voor een andere layer maar daar nog wel dingen op moet aanpassen. Ook komt het voor dat je een mask van een layer naar een andere layer wilt verplaatsen.

Wanneer je met de muis een mask versleept, verplaats je hem naar een andere layer. Houd je daarentegen Alt ingedrukt, dan kopieer je hem hiermee.

Zichtbaar maken

Misschien wil je het mask wel even in het groot zien op de plek waar je normaal gesproken de afbeelding ziet. Dat kan handig zijn voor het aanpassen van het mask. Houd hiervoor de Alt-toets ingedrukt en klik met de muis op het mask icon onder de tab waarin de layers staan. Wil je de gewone layer weer zien, houd Alt dan opnieuw ingedrukt en klik nu op het icon van de layer zelf.

Het is ook mogelijk om de mask zichtbaar te maken op de layer zelf. De onderliggende layers kun je daar dan doorheen zien. Kijk maar eens naar afb 6. Hiervoor druk je op de backslash toets ( \ ). Druk je daar nog eens op, dan krijg je het standaard beeld weer terug.

Properties

Het mask heeft een eigen propertiesscherm. In dit propertiesscherm zorg je dat Masks is geactiveerd. Je ziet dan de opties Density en Feather verschijnen.

Door de waarde voor Feather te wijzigen, zullen de randen van zwart naar wit in het mask meer of minder gradueel gaan verlopen. Er ontstaat hierdoor dus een soort gradient langs de randen.

Dit is een prettige functie zodat je een zeker verloop kunt laten ontstaan. Dit is daarnaast een non-destructive aanpassing. Met deze functie kun je de waarde immers middels een slider zonder problemen blijven veranderen totdat het geworden is wat je wil.

De Density staat standaard op 100%. Verlaag je dit, dan zal het effect van het niet witte deel van het mask verminderd worden doorgevoerd. Hiermee zorg je er bijvoorbeeld voor dat het deel dat transparant zou worden door zwart op het mask slechts gedeeltelijk transparant wordt. Daarmee heeft deze functie dus wat weg van de Opacity functie.

Wanneer we naar afb 7 kijken, dan zien we het effect van het wijzigen van de waarde voor Density. We hebben hiervoor een layer met Alice gefotografeerd voor een grijze achtergrond. Door gebruik te maken van de “Select Subject” functie hebben we haar geselecteerd en een mask op de layer aangemaakt. Deze mask werd hierdoor vanzelfsprekend zwart-wit uitgevoerd.

Daarna hebben we in het propertiesscherm de Density verlaagd naar 50%. Hierdoor zien we dat de grijze achtergrond die Alice op haar foto omringd, gedeeltelijk doorzichtig is geworden. De afbeelding krijgt hierdoor een beetje een mistige uitstraling zonder dat Alice zelf transparanter is geworden.

We kunnen zien dat door deze instelling het mask is gewijzigd. Wat zwart was is grijs in het mask geworden (zie linksboven in afb 6). En ook dit is vanzelfsprekend een non-destructive aanpassing omdat je de waarde met deze slider altijd weer kunt wijzigen.

Afb 1: Alice in Wonderland gefotografeerd in de studio met flags aan de zijkanten
Afb 2: Het mask zorgt er voor dat de achtergrond verdwenen is
Afb 3: Met een mask kun je bepaalde delen van een foto laten aanpassen
Afb 4: Voor sommige soorten layers moet je zelf de maskers aanmaken
Afb 5: Met een gradient op een mask kunnen aparte effecten worden verkregen
Afb 6: Gebruik Backslash om het mask zichtbaar te maken
Afb 7: In het propertiesscherm kun je instellingen zoals voor de Density wijzigen