Met een Nikon VR-systeem ingebouwd in het objectief is het mogelijk om bij relatief weinig licht nog steeds opnames zonder bewegingsstrepen te maken.
Bij een wat langere sluitertijd en een onrustige hand is het moeilijk te voorkomen dat er bewegingsstrepen in de opnames ontstaan. Ook met teleobjectieven krijg je eerder hinderlijke bewegingsstrepen dan met standaard objectieven. Het is niet voor niets dat veel fotografen hun camera op een statief zetten als ze een teleobjectief gebruiken en langzamer fotograferen dan 1/125.
Wanneer een objectief voorzien is van VR, compenseert deze technologie kleine bewegingen van het objectief. Een teleobjectief tot 200MM kan met VR ingeschakeld daarom vaak nog goed gebruikt worden met een relatief lange sluitertijd van bijvoorbeeld 1/60. Nikon beweert dat met haar VR objectieven de extra stabiliteit door het VR-systeem neer zou komen op het fotograferen met een sluitertijd van maar liefst drie stops sneller. Omdat het VR-systeem daarnaast panning detecteert, en daar rekening mee houdt, zorgt het ook daarbij voor een optimalisatie.
Wordt een camera op een statief geplaatst, dan wordt in het algemeen aangeraden om VR uit te schakelen. Wanneer vibratiereductie namelijk geen beweging registreert, dan kan dit er juist voor zorgen dat het objectief, en daarmee de camera, zelf een klein beetje gaat bewegen. Op dat moment vindt het tegenovergestelde van het gewenste effect plaats. Tijdens de opname wordt de camera een klein beetje bewogen en daarmee wordt het beeld iets minder scherp. Fabrikanten hebben soms de zogenaamde ‘tripod detection’ ingebouwd. In dat geval kun je VR ook op een statief gewoon aan laten staan.