Sessions en Catalogs

Van oudsher werkt Capture One met zogenaamde Sessions. In de latere versies zijn daar Catalogs bij gekomen. Waar dienen die eigenlijk voor?

De bedoeling

Sessions en catalogs zijn bedoeld om eenvoudig en overzichtelijk met bestanden te kunnen werken. Beide systemen hebben hun eigen voor- en nadelen. Daarom werken wij met zowel Sessions als met Catalogs. In dit artikel zullen we de werking en bedoeling van Sessions en Calatogs binnen Capture One uitleggen zodat je een goed beeld krijgt waarvoor je het een, of het ander zou kunnen gebruiken. Om het overzicht goed te kunnen behouden, zullen we daarbij niet op alle details en mogelijkheden in gaan.

Werken met een Session

Stel je voor dat je in een studio bent en je wilt een tethered shoot gaan ondernemen. Je zou hiervoor binnen Capture One een nieuwe sessie (Session) kunnen aanmaken (Menu: File, New Session…). Op de harddisk van de pc of de laptop die je gebruikt, worden daarmee een aantal subdirectories aangemaakt. Maak je nu een tethered foto, dan wordt deze automatisch in de map Capture geplaatst. Capture One leest deze map uit en daarmee verschijnt de opname meteen ook op het scherm. In een mini database wordt een klein aantal zaken over locaties en aanpassingen bijgehouden.

De overige drie mappen die zijn aangemaakt hebben logische functies. In Selects worden de opnames vanuit Capture One verplaatst wanneer je deze daarvoor selecteert. Hierdoor ben je, tijdens de bewerking, niet steeds aan het scollen door alle afbeeldingen, maar alleen door die, die jij daarvoor geselecteerd hebt. Op de achtergrond verplaats je hiermee dus gewoon de geselecteerde bestanden naar een andere map.

In Output komen de afbeeldingen te staan die je hebt geëxporteerd of hebt aangepast. Capture One laat de originele bestanden namelijk ongemoeid staan, wat een belangrijk goed is. In Trash komen de bestanden te staan die je verwijderd hebt. Heb je een foto per ongeluk gewist, dan kun je hem hier uit terug halen.

Samengevat is een Session is dus een set mappen die bij elkaar horen met ieder een eigen functie. Werken met een Session levert allerlei soorten van gemak op. Stel je bijvoorbeeld voor dat je uit een eerdere shoot opnames hebt overgehouden die je aan deze sessie wilt toevoegen. Sleep ze dan gewoon naar de map Capture en ze staan er bij. Zo simpel is dat. Maar je kunt ook albums aanmaken en nog een tal van andere zaken ondernemen met een Session.

De kracht van een Session is dat het snel en eenvoudig is, en heel overzichtelijk werkt.

Waarom dan een Catalog?

Een Catalog gaat er van uit dat je alle opnames die je hebt gemaakt, dus ook die uit vorige photoshoots, met behulp van Capture One zou willen kunnen doorzoeken en gebruiken. Dit in tegenstelling tot een Session die zich vooral richt op de huidige shoot.

Maak je daarom een nieuwe Catalog aan (Menu:File, New Catalog…) , dan wordt er op de eigen PC nauwelijks wat geplaatst. Je moet hierna namelijk gaan aangeven waar de bestanden staan die je aan de Catalog zou willen toevoegen. Een belangrijke optie hierbij is dat je er voor kunt kiezen dat de bestanden blijven staan waar ze staan. Ze kunnen namelijk ook naar de Catalog toe gekopieerd worden en dan neemt de ruimte natuurlijk aanzienlijk toe.

Wanneer bestanden op een NAS, externe harddisk of zelfs op een memory card van een camera staan, kunnen ze aan de Catalog worden toegevoegd. Zonder de bestanden van hun plaats te halen, kun je hiermee albums maken over shoots heen met je mooiste foto’s. Albums zijn niets meer dan pointers: ze wijzen naar de plek waar de foto’s staan. Capture One kent ook Smart Albums. Dit zijn albums die zichzelf automatisch vullen doordat ze zoeken naar kenmerken, zoals een rating die je hebt opgegeven, maar dat kan ook een bepaalde ISO waarde zijn of een bepaalde lens waar je mee gefotografeerd hebt.

Van alle bestanden wordt een soort grote thumbnail gemaakt en die worden lokaal opgeslagen. Uiteindelijk kunnen die samen nog steeds aardig wat ruimte in gaan nemen. Maar ze zijn wel heel erg handig. Wanneer je namelijk geen toegang hebt tot de originele bestanden, omdat je bijvoorbeeld ergens op locatie bent, kun je hierdoor toch door de bestanden bladeren en zelfs een aantal aanpassingen uitvoeren. Zodra je dan weer aangesloten bent op de bron, worden deze wijzigingen alsnog daadwerkelijk doorgevoerd.

Met behulp van een Catalog kun je natuurlijk nog steeds een tethered shoot uitvoeren. De bestanden worden dan netjes lokaal opgeslagen en wanneer je de map waarin de bestanden zich bevinden binnen Capture One wordt verplaatst naar bijvoorbeeld een NAS, dan worden alle pointers daar automatisch op aangepast.

Je kunt meerdere Catalogs aanmaken en zelfs een Catalog maken waar je weer andere Catalogs in plaatst. Hierdoor kun je bijvoorbeeld voor een klant een Catalog aanmaken waarin je de foto’s van al zijn shoots bewaard en deze Catalog plaats je in de Catalog Klanten waarin je alle Catalogs van klanten samenvoegt.

Wat te gebruiken?

Je zou kunnen zeggen dat een Catalog de vergrotende stap is van een Session, maar dat is toch niet helemaal waar. Catalogs hebben vooral een toegevoegde waarde wanneer je de bestanden niet bij elkaar opslaat (wanneer ze bijvoorbeeld op diverse media staan), wanneer je geen eenduidige organisatie hebt van de bestanden, wanneer je bestanden mee moet nemen naar andere plaatsen en wanneer je foto’s van verschillende shoots regelmatig moet combineren of vergelijken.

Je kiest voor Sessions wanneer je het prettig vindt om met mappen te werken en geen behoefte hebt aan het bekijken en vergelijken van foto’s die je eerder hebt gemaakt. Sessions zijn handiger wanneer je geen speciale behoefte hebt aan het organiseren van je bestanden omdat je dat al in subdirectories of met andere software doet.