Nikon heeft, net als een aantal andere fabrikanten, zich gestort op een van de laatste te overbruggen problemen in de fotografie: het voorkomen dat foto’s gemaakt in tegenlicht, mislukken.
Het probleem van tegenlicht foto’s is niet het licht, maar juist het ontbrekende licht dat moet vallen op het object op de voorgrond. De camera neemt de gemiddelde lichtsterkte en gebruikt deze voor haar instellingen van de sluitertijd, de ISO waarde en het diafragma. Fotografeer je daarmee iemand op het strand die in zijn rug de zon heeft staan, dan ziet de gefotografeerde persoon er ‘zwart’ uit. Een leuk silhouet misschien, als dat je doel was, maar meestal is dit niet het gewenste effect. Veel fotografen hebben dan ook proefondervindelijk geleerd dat je als fotograaf altijd de zon in de eigen rug moet houden.
Het is echter goed mogelijk om tegen het licht in te fotograferen, mits gebruikt wordt van een zogenaamde invulflits of een reflectiescherm. De flitser of het reflectiescherm wordt dan gebruikt om het gebrekkige licht op het te fotograferen object ‘bij te lichten’. Maar ook dit lukt niet altijd. Als het te fotograferen object erg groot is, bijvoorbeeld een boom of een gebouw, of het object te ver weg staat, dan volstaat dit immers niet.
Met de Active D-Lighting (de naam die Nikon aan deze techniek gegeven heeft) probeert men dit probleem op te lossen door, eenvoudig gesteld, de details in hoge lichten te bewaren en de schaduwen te verminderen. Met behulp van tone mapping wordt voorkomen dat de beelden met een laag contrast er vlak uit gaan zien. Daardoor worden de verloren gegane hoge lichten en schaduwen hersteld, terwijl het juiste contrast behouden blijft.
Op de foto’s bij dit artikel zijn voorbeelden te zien van foto’s gemaakt met sterk tegenlicht. Bij de linker foto is de Active D-lighting functie (ADL) uitgeschakeld, bij de rechter ingeschakeld. Opvallend is de hoeveelheid extra detail dat in de rechter foto zichtbaar is gemaakt door ADL. Ook is goed te zien dat de ADL-functie, zoals gebruikt in de rechter opname, voorkeur verdient boven de opname zonder ADL. De plant op de voorgrond is hierdoor bijvoorbeeld veel beter zichtbaar geworden. Maar supergeweldig is het nu ook weer niet. Uit onze experimenten bleek dat Active D-Lighting het namelijk lang niet in alle situaties goed doet. Kwestie van experimenteren dus, zodat je kunt ontdekken wanneer dit beter wel of niet gebruikt kan worden.
ADL bevindt zich softwarematig in de camera en wordt toegepast wanneer de foto genomen wordt en de techniek in het menu geactiveerd is. Je hoeft deze functie dus alleen in te schakelen, als de camera dit tenminste als mogelijkheid biedt. Soms zijn er verschillende keuzemogelijkheden. De auto stand is, zeker in het begin, vaak de beste keuze.