Grijs-, wit en zwartkaarten

Grijskaarten, maar ook wit- of zwartkaarten, kunnen de fotograaf helpen bij het vinden van de juiste instellingen voor de witbalans en lichtsterkte.

Licht varieert

Niet alle lichtbronnen leveren hetzelfde licht op omdat zij niet dezelfde “onderdelen” van het licht kunnen bieden. Gloeilamplicht bevat bijvoorbeeld veel minder kleuren licht dan daglicht. Toch, als wij het licht van een gloeilamp zien, lijken wij zowat hetzelfde licht te zien alsof de zon voor het licht heeft gezorgd. Onze hersenen vullen de ontbrekende delen namelijk aan waardoor het licht op daglicht lijkt. De hersenen 'weten' bijvoorbeeld wat er wit uit hoort te zien. Dus als wij een witte muur zien, ongeacht of deze verlicht wordt door een gloeilamp of door daglicht, dan “zien” wij die daardoor ook wit. Een camera interpreteert beelden niet zoals onze hersenen dat doen en beschikt niet over compenserende mechanieken. De camera registreert daarom wat er te zien is, en niet een interpretatie daarvan. Opnames gemaakt in “ander” licht zien er op een foto dus ook anders uit. Roder bijvoorbeeld, of geler.

Bij de vroegere analoge fotografie werd dit probleem gecompenseerd door een ander type film te kiezen of een filter te gebruiken. De film of het filter zorgde voor de compensatie. Bij digitale fotografie is het eenvoudiger mogelijk om hier compenserende maatregelen voor te nemen.

Standaard gaan camera’s er van uit dat objecten 18% van het opvallend licht reflecteren. In dat licht bevindt zich een bepaalde hoeveelheid rood, groen en blauw. Hierbij wordt echter wel uitgegaan van daglicht (het volledige lichtspectrum dus). Mis je wat rood in het licht, dan zou je dat dus wat moeten toevoegen. En dat is nu precies wat je met de witbalans instelling in een digitale camera doet: de kleurcomponenten van het licht ‘verschuiven’.

Uitgaan van wit

Stel je hebt een foto in RAW gefotografeerd en er staat een witte muur op de foto afgebeeld. Je hebt gezien dat de muur wit was, maar op de foto ziet hij er wat geel uit. Door de foto in te lezen in Camera RAW kun je de zogenaamde witbalans verschuiven. Met de witbalans bepaal je, populair gezegd, welke kleurcomponenten samen in de scene voor wit hadden moeten zorgen. Je schuift de regelaar daarom zoveel op, dat het geel wit wordt. Probleem opgelost! En niet alleen voor alles wat wit is in de foto, want voor alle kleuren geldt immers dat, door het aanwezige licht, er een verschuiving plaats heeft gevonden. Stelt je de witte kleur bij zoals die volgens ons zou moeten zijn, dan stel je tegelijkertijd ook de andere kleuren bij. Ze zijn immers nagenoeg hetzelfde "verschoven" als het wit dat geel geworden was.

Je zult niet altijd iets wits in de foto hebben opgenomen en als dat wel zo is, dan is het maar de vraag of dat wat je gefotografeerd hebt, wel echt wit was. Iets wat wit is, heeft als RGB waarde 255,255,255. Maar wanneer je de kleur van een vel wit papier meet, dan zal het je niet verbazend dat het nooit die 255,255,255 waarden haalt. Als je een aantal vellen wit papier bij elkaar houdt, valt al snel op dat ze niet allemaal van dezelfde kleur wit zijn. Dus een wit vel papier of een witte muur kunnen je wel een beetje helpen, maar nooit heel precies om de juiste instelling voor de witbalans te vinden.

Er zijn kaarten voor dit doel ontwikkeld die je kunt kopen bij bijvoorbeeld een fotovakzaak. Een witkaart bijvoorbeeld. Deze zou de 255,255,255 veel beter moeten benaderen dan welk vel papier ook. Maar goed, ook dan is het niet heel precies, want wij beoordelen met ons oog of de aangepaste kleur "acceptabel" is.

Automatische Witbalans

Veel camera’s beschikken over een zogenaamde automatische witbalans instelling. De camera meet, op basis van het beeld, de zogenaamde kleurtemperatuur en stelt die vast als waarde voor de witbalans voor de te maken opname. Om de kleurtemperatuur vast te kunnen stellen gaat het algoritme uit van een aantal uitgangspunten. De belangrijkste daarvan is dat hij er van uitgaat dat gemiddeld genomen 18% van het opvallende licht wordt teruggekaatst. Wordt de witbalans automatisch bepaalt in scenes waar dat niet het geval is, dan kan de meting dus hopeloos de mist in gaan.

Vaak gaat de bepaling van de witbalans dus goed, maar soms ook niet. Je kunt de witbalans echter ook handmatig instellen. Je stelt dan de zogenaamde kleurtemperatuur in. Best ingewikkeld, want hoe kom je achter de juiste kleurtemperatuur? Gelukkig bieden de meeste digitale spiegelreflexcamera’s de mogelijkheid om je camera te richten op een bepaalde oppervlakte (bijvoorbeeld iets waarvan je weet dat het echt wit, echt zwart of juist 18% grijs is). Doe je dit schermvullend en ‘vertel’ je de camera dat dit echt wit, zwart of 18% grijs is, dan stelt hij de witbalans daarmee voor je in.

Je weet dat een witte muur of een wit velletje papier niet echt altijd wit zijn, en zwart in een scene niet echt zwart. Het is daarom beter om gebruik te maken van een speciale wit-, zwart- of grijskaart voor digitale camera’s. Deze zijn ‘geijkt’ voor digitale camera’s en leveren daardoor veel betere resultaten op dan vellen papier of witte muren. 

Wit- en zwartkaarten

Een wit- en zwartkaart, meegefotografeerd op een (test-)foto (laat het fotomodel hem gewoon even vasthouden), kun je gebruiken om achteraf de witbalans “handmatig” te veranderen in bijvoorbeeld Photoshop zodat deze ook echt wit of zwart op de foto overkomen. Met de hand instellen is minder eenvoudig en daarom bieden software pakketten als Adobe Photoshop en Lightroom gelukkig hulpmiddelen om dit voor je te doen, waarover later meer.

Met een grijskaart kun je de witbalans waarde niet op dezelfde wijze handmatig instellen (want hoe bepaal je of het de juiste tint grijs is?), maar toch verdient deze kaart de voorkeur. Je kunt er namelijk ook een lichtmeting mee uitvoeren.

Grijskaarten

Een grijskaart weerkaatst 18% van het licht en is kleurneutraal. Omdat de lichtmeter in de camera gekalibreerd is op dit 18% grijs, is deze grijskaart dus precies dat wat je nodig hebt om goed te kunnen belichten. Houd voor een lichtmeting de grijskaart vlak voor het te fotograferen object en meet dan het licht op de grijskaart met spotmeting. Helaas, met flitslicht in bijvoorbeeld een studio werkt dit niet goed (de ingebouwde lichtmeter is hiervoor te langzaam). Dus daarvoor kun je dan ook maar beter gebruik blijven maken van een aparte belichtingsmeter. Let wel, dit gaat natuurlijk alleen op voor de meting van de juiste belichting. De witbalans bepaling kun je altijd uitvoeren met een grijskaart, dus ook wanneer je met flitsers werkt!

RAW bestanden bevatten geen witbalans instellingen. Wie in RAW zijn opnames maakt, kan daardoor achteraf eenvoudig witbalans opgeven. In Camera RAW kun je de juiste witbalans instelling met behulp van een grijskaart eenvoudig maken. Stel je voor je dat je wordt gevraagd om de productfotografie voor een relatie uit te voeren. In een lichttent wil je daarom enkele producten gaan fotograferen. Maar omdat de juistheid van de kleur van groot belang is voor deze producten, wil je natuurlijk wel de juiste witbalans instelling gebruiken.

Fotografeer in je eerste opname gewoon de grijskaart mee. Maak dan al je opnames met dezelfde lichtbron. Wanneer je de RAW bestanden later inleest in Photoshop of Lightroom, kun je met de witbalans tool (een soort pipetje) klikken op de kaart in de afbeelding van de grijskaart. De software past nu de witbalans aan voor de opname. Deze witbalans instelling wordt uitgedrukt in de kleurtemperatuur welke je dan kunt gebruiken voor alle opnames van die sessie.