Soorten sluiters

Ooit hadden camera’s geen sluiter, toen ontstond de behoefte aan mechanische sluiters en nu zijn er inmiddels ook al elektronische sluiters. Tijd om over te stappen?

Historie

Als het lichtgevoelige materiaal waarmee je fotografeert uren nodig heeft om goed belicht te raken, dan is een sluiter niet echt nodig. Je start de opname door simpelweg de lensdop af te nemen en stopt de belichtingstijd door de lensdop er weer op te doen. En zo ging dat in de beginjaren van de fotografie.

Maar toen films ‘sneller’ werden (dat wil zeggen, gevoeliger werden voor licht), ontstond de noodzaak om exacter de belichtingstijd te kunnen regelen. Daarvoor werd de sluiter ontwikkeld. Van de toenmalige mechanische sluiter hebben we verschillende varianten gezien. In feite vond er continue doorontwikkeling plaats. De films werden beter en we hadden daardoor steeds meer behoefte aan hogere sluitersnelheden. Het was nodig de mechanische sluiter steeds verder te perfectioneren.

Mechanische sluiters

In de meeste huidige spiegelreflex camera’s bevindt zich nu een mechanische sluiter die werkt op basis van twee gordijnen. We spreken hierbij over zogenaamde voor- en achtergordijnen. Als de gordijnen voor de film of beeldsensor beide zijn weggehaald, kan het licht door de lens op die film of beeldsensor terecht komen.

Beide gordijnen schuiven voor de sensor langs. Bij hoge snelheden is het eerste (het voorste) gordijn nog niet geheel geopend voordat het tweede (het achterste) gordijn zich alweer aan het sluiten is. Daarmee achtervolgen ze elkaar dus. Hierdoor schuift er als het ware een masker in de vorm van een streep over de sensor. Een techniek die er voor zorgt dat hoge sluitertijden zoals 1/8000 van een seconde behaald kunnen worden.

Elektronische sluiters

In dit tijdperk van de digitalisering van de fotografie heeft de lichtgevoelige sensor de film vervangen. Het lag al lang voor de hand dat ook de sluiter met gordijnen zou gaan verdwijnen. Je kunt immers de beeldsensor van de camera uitschakelen en dat kan sneller dan dat je dit met een mechanische sluiter met twee gordijnen voor elkaar kunt krijgen.

Een nadeel van de huidige mechanische sluiter is dat het bij hoge snelheden op een bepaald moment slechts een deel van de beeldsensor aan het licht laat blootstellen. Hierdoor kun je niet zo maar werken met een flitser. Het flitslicht (dat heel kort duurt) zou dan immers maar een strook van de beeldsensor verlichten. Een reden waarom gewerkt wordt met een zogenaamde “Max Flash Sync Speed”, de hoogste snelheid waarmee nog zonder bijzondere capriolen uitgehaald hoeven te worden, flitsers kunnen worden ingezet. 

Omdat een elektronische sluiter de gehele beeldsensor in- en uitschakelt, kent deze dit probleem niet. Daarnaast slijt hij ook niet. Dus waarom zouden we niet direct overstappen op elektronische sluiters?

Niets is perfect

Een elektronische sluiter lijkt op het eerste gezicht alleen maar voordelen te hebben. Hij is snel, hij slijt niet, hij trilt niet, er zou geen geen sprake zijn van gedeeltelijke belichting en hij maakt geen geluid. Toch zien we in camera’s die elektronische sluiters gebruiken vaak ook nog de mogelijkheid om te kunnen kiezen voor de mechanische sluiter. En dat is niet voor niets!

Vertekening en sync speed

Bij beeldsensoren kan het voorkomen dat een zekere vertekening (skewing genoemd) optreedt wanneer onderwerpen snel en vooral horizontaal door de scene bewegen, juist bij een hoge sluitertijd. Dit komt omdat een elektronische sluiter de sensor niet in zijn geheel ineens in- en uitschakelt, zoals je misschien zou verwachten, maar dat per rij pixels doet. Tijdens de tijd die nodig is om alle rijen na elkaar in te schakelen kan het onderwerp zich verplaatst hebben waardoor het vervormt. Een rond pingpongballetje kan er hierdoor langgerekt uit komen te zien. Bij een mechanische sluiter is de kans hierop niet aanwezig omdat de hele sensor aan staat maar slechts een deel van de sensor wordt blootgesteld aan het licht. Er hoeft dus niet op de sensor te worden gewacht.

Ook blijkt dat de flitssynchronisatie bij mechanische sluiters beter werkt dan bij elektronische sluiters. Ook hiervoor moeten we kijken naar de wijze, en beperkingen, die het heeft om een elektronische sluiter te laten openen. De meeste flitsers vuren zeer kort een krachtig licht af. Op dat moment moet de gehele sensor blootgesteld kunnen worden aan dit licht. Maar als de sensor slechts deels is ingeschakeld, dan pakt dit niet goed uit. Omdat bij hogere sluitertijden de elektronische sluiter rijen pixels aan het uitschakelen is terwijl andere rijen nog aan moeten gaan, levert dit problemen op. Hoe sneller de elektronische sluiter rijen in- en uit kan schakelen, hoe hoger de maximale flitssnelheid (de zogenaamde Max Flash Sync Speed) zal zijn. 

Veel CMOS sensoren zijn echter niet zo snel in het in- en uitschakelen van de rijen pixels en daarom zie je dat bij een aantal camera’s de Max Flash Sync Speed voor de mechanische sluiter op 1/250 van een seconde ligt, maar voor de elektronische sluiter op slechts 1/60 van een seconde. Een behoorlijk nadeel als je buiten, bij daglicht, zou willen kunnen flitsen.

Toekomst

Natuurlijk zullen elektronische sluiters evolueren zoals ook de mechanische sluiter in de loop der tijd geëvolueerd is. Nu de stacked CMOS sensor in gebruik is genomen zien we al dat de snelheid enorm is toegenomen. Je kunt er daarom op wachten dat in de toekomst de nadelen van de elektronische sluiter steeds meer zullen verdwijnen en dat het daarmee de mechanische sluiter geheel zal gaan vervangen. Maar tot die tijd zullen we nog gebruik moeten maken van de mechanische sluiter willen we bepaalde type foto’s goed kunnen blijven maken.

Dus volledig overstappen zouden wij nog niet aanraden tenzij je niet tegen de limieten van de elektronische sluiter aanloopt.