Stel dat je bij een bepaalde hoeveelheid licht hebt gemerkt dat je daar met een zeker diafragma en sluitertijd een goede foto mee kunt maken maar dat je het diafragma zou willen wijzigen, hoe pas je de sluitertijd daar dan goed op aan?
Lumen en Lux
Je kunt met behulp van de lichtmeter in de camera of met een losse lichtmeter natuurlijk een meting van het licht doen zodat je weet welke instellingen je het beste zou kunnen gebruiken. Je moet vooraf wel even aan de lichtmeter opgeven wat je eigenlijk te weten wilt komen. Als je de ISO-waarde en de sluitertijd als vast gegeven opgeeft, dan zal de lichtmeter met een advies voor het diafragma komen (de zogenaamde S-modus). Doe je hetzelfde met de ISO-waarde en het diafragma, dan geeft de lichtmeter een waarde voor de sluitertijd af (de A-modus).
Sommige lichtmeters kunnen ook suggesties doen voor meerdere instellingen of zelfs alle instellingen tegelijkertijd (denk aan de Auto of P-modi). Je krijgt dan een aanbeveling voor de variabele waarden op basis van de statistische gegevens die verkregen zijn door heel veel foto’s te analyseren. Een goed gemiddelde dus.
Of het nu de interne lichtmeter is of een losse, ze meten het licht in Lux. De eenheid Lux zegt iets over de hoeveelheid licht (lumen) dat op een bepaalde oppervlakte terecht komt. Als dezelfde hoeveelheid lumen op een grotere oppervlakte terecht zal komen, wordt het licht zwakker. Vandaar dat de oppervlakte meegenomen moet worden. Hoe kleiner de oppervlakte, hoe meer helder het licht zal zijn. Het aantal lumen blijft in dat geval gelijk, maar de waarde in Lux is door de kleinere oppervlakte wel toegenomen.
Licht wordt ook zwakker wanneer de afstand van de lichtbron tot het object wordt vergroot. Het verval van licht gaat snel, namelijk kwadratisch. Daarom moet je ook kijken naar de afstand van de lichtbron tot het te fotograferen object.
Lux helpt ons daarbij omdat dit de maat is voor de lichtsterkte op een bepaalde afstand op een bepaalde oppervlakte. Maar om daar nu vanaf te kunnen leiden met welk diafragma en met welke sluitertijd we moeten gaan werken, kan nog best lastig zijn. Zeker wanneer je beseft dat de ISO-waarde daar ook nog een rol in speelt. De lichtmeter geeft daarom aan fotografen geen waarde in Lux af, maar instellingen voor de sluitertijd, het diafragma en de ISO-waarde.
Je kunt ongetwijfeld tabellen vinden waarin je aanbevelingen ziet voor de sluitertijd en het diafragma bij een zekere ISO-waarde uitgaande van het gemeten aantal Lux, maar dat kan dus gemakkelijker. Een lichtmeter biedt daarvoor immers de uitkomst. Hij meet niet alleen het licht (de hoeveelheid Lux), maar zet dat ook om naar deze bruikbare waarden, zoals een waarde voor het diafragma en de sluitertijd bij een vaak gegeven ISO-waarde. Voor de "vorm" wordt het aantal Lux dan soms nog wel op het scherm van de losse lichtmeter genoemd.
Exposure Value
Toch valt op dat sommige lichtmeters de hoeveelheid gemeten licht niet in Lux uitdrukken, maar in EV, de zogenaamde Exposure Value. Dit is een eenheid die rond de jaren vijftig van de vorige eeuw in het leven is geroepen voor fotografen. In het Nederlands wordt hier ook de eenheid 'lichtwaarde' (LW) voor gebruikt.
Friedrich Deckel was de bedenker van het idee waarmee men de hoeveelheid aanwezig licht niet in Lux, maar in Exposure Value (EV) uit kon gaan drukken. Hij had hiermee vooral de bedoeling om het werken met licht voor met name beginnende fotografen te vereenvoudigen. Om dat goed te kunnen begrijpen, moeten we even een uitstapje maken naar de camera zelf.
Camera stops
Een camera kent zogenaamde stops. Een stop verschil is het dubbele of de helft van het licht dat opgevangen wordt. Ga je van 1/125 naar 1/250 in sluitertijd, dan ben je een stop opgeschoten. Maar dat geldt ook voor het diafragma. Van f/11 naar f/16 betekent een stop verder. Hoe dat precies zit met die 'vreemde diafragma getallen' kun je elders op deze site lezen, maar in beide gevallen verminder je de hoeveelheid licht die op de sensor valt met de helft.
De EV waarden
De Exposure Value zegt dus iets over de sterkte van het aanwezige licht. De gemeten lichtintensiteit dat nodig was om bij ISO 100, 1 seconde sluitertijd een een diafragma van f/1 een 18% grijswaarde goed te kunnen belichten, werd door Deckel op 0 EV gezet. Door nu de hoeveelheid licht te verdubbelen, door bijvoorbeeld de sluitertijd van 1 naar 2 seconden te brengen, werd de belichting verdubbeld. Dit werd dan 1 EV. Op deze manier kwamen de EV-waarden tot stand.
Er bestaan ook negatieve EV waarden. Maak je een nachtfoto met ISO-waarde 100, een sluitertijd van 25 seconden bij een diafragma van f/2,8, dan heb je te maken met een lichtintensiteit van -1,67 EV
Een EV verschil werd door Deckel dus gelijkgesteld aan een huidige volledige stop. Dit betekent dat je, wanneer je van bijvoorbeeld 7 EV naar 8 EV gaat, je te maken hebt met een verdubbeling van het licht. De eenheid EV maakte het werken met camera's een stuk eenvoudiger. De sluitertijden en diafragma instellingen werden allemaal naar een volledige stop verschil gebracht en hierdoor hoefde men niet meer te experimenteren voordat de juiste instellingen waren gevonden. Als je in een omgeving 10 EV had gemeten en dat liep op naar 11 EV, dan hoefde je alleen maar de camera instellingen een stop te veranderen. Wel zo gemakkelijk natuurlijk!
Exposure Value en stops
EV wordt als eenheid nog steeds veel gebruikt, al zou je kunnen betogen dat de waarde daarvan aan het afnemen is. Het was natuurlijk ooit bedoeld om het werk van fotografen gemakkelijker te maken, maar met de komst van digitale lichtmeters die erg nauwkeurig de instellingen voor het diafragma en de sluitertijd kunnen bepalen, kun je je afvragen of lichtwaarden in EV uitdrukken nog nodig is.
Aan de andere kant helpt EV wel om een goed beeld te krijgen van de lichtsituatie en je hoeft niet steeds terug te vallen op apparatuur. Een EV komt immers overeen met een stop en de consequentie van 13 EV ten opzichte van 12 EV is hiermee veel beter te begrijpen dan van 10240 Lux naar 20480 Lux. Moet je met de instellingen van de camera van 12 EV naar 13 EV dan weet je dat je de sluitertijd of het diafragma een stop moet verzetten. Want wat zegt het je als je van 10240 naar 20480 Lux gaat?
Een EV waarde van 7 komt overigens overeen met 320 Lux, die van 8 met 640 Lux en 6 EV is 160 Lux. Het zijn dus lagere getallen dan de lichtsterkte uitgedrukt in Lux en dat maakt EV beter hanteerbaar. Op grond hiervan zou je misschien kunnen concluderen dat er een simpel verband bestaat tussen de EV waarde en het aantal Lux, maar dat is toch niet het geval. 0 EV is namelijk equivalent met 2,5 Lux en 3 EV is 30 Lux terwijl 4 EV 40 Lux betekent. Zo simpel is het dus nu ook weer niet.
EV en combinaties
De Exposure Value (EV) helpt dus om een camera eenvoudiger in te kunnen stellen. Daar zijn overigens ook handige tabellen voor gemaakt. Men weet dat een scene verlicht door 12,5 EV met behulp van een sluitertijd van 1/180 in combinatie met een diafragma van f/5.6 goed te fotograferen is bij een ISO-waarde van 100. In zogenaamde EV-tabellen (die op het internet terug te vinden zijn) vind je dit soort gegevens terug.
Maar een dergelijke scene kun je op verschillende manieren goed belicht fotograferen. Je kunt bijvoorbeeld de sluitertijd verhogen en het diafragma of de ISO-waarde daarop aanpassen en dan lukt het nog steeds. De Exposure Value (EV) is daarmee een waarde geworden die een combinatie vertegenwoordigd van de ISO-waarde, de sluitertijd en het diafragma. Deze EV waarde kan met verschillende combinaties van deze elementen van de belichtingsdriehoek worden bereikt.
Stel je kunt een foto goed fotograferen door te werken met een sluitertijd van 1/125 en een diafragma van f/16 bij een ISO-waarde van 100, dan kun je dezelfde scene ook goed fotograferen met behulp van de instellingen ISO 100, 1/250 en f/11. Zoals er meerdere wegen naar Rome zijn, zo zijn er ook meerdere combinaties mogelijk van de sluitertijd, de ISO-waarde en het diafragma die gebruikt kunnen worden om dezelfde scene goed te fotograferen. Een bepaalde EV waarde vertegenwoordigd daarom veel verschillende combinaties van de sluitertijd, het diafragma en de ISO-waarde.
Let wel, hoewel met al deze combinaties de foto goed belicht zal zijn, zien ze er wel anders uit. Het diafragma bepaalt bijvoorbeeld de scherptediepte waardoor de opname gemaakt met f/16 meer scherptediepte zal vertonen dan die met f/11.
Werken met EV
Hoe weten we nu dat de combinatie 1/125 en f/16 qua lichtsterkte gebruik equivalent is aan 1/250 en f/11? De combinatie 1/125 en f/16 kan bij 15 EV gebruikt worden bij een ISO-waarde van 100. Dat hebben we in een EV-tabel kunnen vinden. De combinatie van 1/250 en f/11 levert bij een ISO-waarde van 100 dezelfde waarde van 15 EV op. Dit zien we in dezelfde tabel terug. Dat is dan ook de reden waarom wij weten dat deze combinaties van instellingen beide dezelfde scene goed zullen doen laten fotograferen.
Nu is het niet echt nodig om hiervoor met een EV-tabel of een EV-calculator aan de slag te gaan, hoewel die dus wel bestaan en best praktisch kunnen zijn. Het vinden van equivalente waarden als combinatie gaat, zoals je inmiddels weet, uit van de stops die je kunt maken met de sluitertijd en het diafragma. Voor die aanpassing is een eenvoudige stelling opgesteld. Ga je met de sluitertijd een aantal stops vooruit, dan moet je met het diafragma eenzelfde aantal stops terug om de juiste belichtingsinstellingen te behouden. En vise versa vanzelfsprekend.
Dat een camera niet werkt op basis van stops maar basis van stappen, maakt hiervoor geen verschil uit. Immers, een stap verschil (of dit nu een volledige stop, een halve stop of een derde stop betreft) van het diafragma staat gelijk aan een stap binnen de sluitertijd. Voor het toepassen van de stelling “Aantal stops vooruit is aantal stops achteruit en vise versa” maakt de instelling van de stap dus niet uit. Je mag daarom ook stellen: “Aantal stappen vooruit is aantal stappen achteruit en vise versa”.
Staat de stapgrootte op een volledige stop ingesteld, dan spring je van f/16 meteen naar f/11. Maar let maar eens op, met een dergelijke instelling kun je ook niet iets als 1/200 kiezen. De sluitertijd gaat dan ook van 1/125 meteen naar 1/250 en daarmee kun je deze stelling dus nog steeds prima gebruiken. De te kiezen combinaties worden minder, maar het effect blijft hetzelfde.
We gingen in ons voorbeeld van 1/125 naar 1/250. Om dat te doen moet je het diafragma ook een aantal stappen verzetten om te foto nog steeds goed te kunnen maken. Als je camera is ingesteld op stappen van een 1/3 stop, dan ga je met de sluitertijd van 1/125 naar 1/160, dan naar 1/200 om uiteindelijk bij 1/250 aan te komen. We hebben hiervoor dus drie stappen moeten maken, wat ook logisch is want onze stapgrootte staat op een derde stop ingesteld.
Nu moeten we eenzelfde aantal stappen in het diafragma terugnemen willen we bij dezelfde lichtsterkte goed kunnen blijven fotograferen. En dus gaan we van f/16 naar f/14, dan naar f/13 om uiteindelijk na drie stappen bij f/11 uit te komen.
Simpel dus, tenminste als je een combinatie kent, want van daar uit kun je immers alle andere mogelijke combinaties eenvoudig afleiden. De meest gebruikte methode hiervoor is dat je met een lichtmeter een bepaalde waarde voor het diafragma, de sluitertijd en de ISO-waarde vaststelt om van daaruit deze instellingen te veranderen. Maak je het diafragma daarbij kleiner, dan laat je de sluitertijd in hetzelfde aantal stappen langzamer worden, etc..
EV-kaarten en calculators
Op het internet zijn EV-kaarten (EV-charts) te vinden die bij een bepaalde ISO- en EV-waarde alle combinaties van het diafragma en de sluitertijd laten zien. Heel gemakkelijk in gebruik. Maar let wel op, deze EV-kaarten laten meestal alleen volledige stops zien. Door de stapgrootte van de camera minder groot te laten zijn dan een volledige stop, krijg je op de camera dus meer combinatiemogelijkheden voorgeschoteld.
Er bestaan ook EV-calculators als app voor een smartphone of EV-calculators die op internet als webpage te vinden zijn. Deze kunnen vaak wel met onvolledige stops (stappen) werken, bijvoorbeeld met een stapgrootte van 1/3 stop.