De meeste fotografen richten een lichtbron recht op het onderwerp. Maar soms is het praktisch om dit niet te doen. Je krijgt dan zogenaamd “feathered light”. Wat is dat en waarom zou je dat doen?
Normaal
Het is normaal om een lichtbron zoals een flitser te voorzien van een diffusor zoals een paraplu of een softbox en deze te richten op het onderwerp. Vreemd als je dat anders zou doen, zul je misschien denken. En dat is meestal ook zo, maar na het lezen van dit artikel denk je daar misschien toch anders over.
Karakteristieken
Laten we even uitgaan van een softbox omdat deze light modifier nu eenmaal veel wordt gebruikt. Het is belangrijk om een paar eigenschappen van de softbox te kennen zodat het gedrag van het licht dat daar vandaan komt beter voorspelbaarder wordt. In afbeelding 2 kijken we naar een schematische weergave van een softbox en het licht dat deze uitstraalt wanneer deze recht op het onderwerp gericht staat.
Wat meteen opvalt is dat het licht niet alleen rechtuit gaat. Het gaat ook naar de zijkanten toe. Dit in tegenstelling tot wat sommige mensen wel eens beweren of denken. Het gebied wat door een softbox belicht wordt kan hierdoor heel groot zijn. Hoe verder je een softbox van een onderwerp afzet, hoe groter het gebied is dat door de softbox wordt verlicht.
Je kunt de breedte van dit gebied indammen door een grid op een softbox te plaatsen. Een grid is een honingraat gelijkende structuur die meer richting aan het licht geeft.
Maar al heb je het licht naar de zijkanten toe wat "ingedamd", nog steeds verlicht deze opstelling niet alleen het onderwerp maar ook de achtergrond. Je kunt hierdoor ook een schaduw krijgen op de achtergrond.
Het is overigens niet zo dat een kleine softbox minder licht verspreidt dan een grote softbox. Plaats je een kleine softbox ver genoeg weg, dan zal het net zo goed een hele studio kunnen vullen met licht als een grote softbox. Maar als een kleine softbox dichtbij het onderwerp wordt geplaatst, dan zal het op dat moment een minder groot stuk van het onderwerp belichten omdat de hoek van uitval kleiner is. Maar ook een kleine softbox voorkomt natuurlijk niet dat de achtergrond belicht wordt en dat er geen schaduw zal ontstaan.
Misschien klinkt het vreemd, maar hoe dichter een softbox bij een onderwerp staat, hoe zachter het licht wordt. Daarom worden softboxen meestal relatief dichtbij een onderwerp geplaatst. Wanneer een softbox dichtbij het onderwerp geplaatst wordt zal de instelling van de flitser lager gezet moeten worden, anders wordt het onderwerp overbelicht.
Voor de belichting van de achtergrond heeft dit een voordeel. Licht vervalt namelijk snel en wanneer een flitser maar weinig licht uitzendt zal het ook snel uitsterven. Bevindt het onderwerp zich ver genoeg van de achtergrond dan heb je kans dat het licht van een dichtbij geplaatste softbox de achtergrond nauwelijks of niet zal bereiken en daarmee blijft de achtergrond donker. Een voordeel, want met een tweede flitser kun je dan zelf bepalen of en zo ja hoe je die achtergrond exact zou willen belichten. Maar je moet in dit geval het onderwerp dus wel ver genoeg van de backdrop kunnen plaatsen en ook dan nog kan er licht van het main light op terecht komen.
Het licht dat recht uit de softbox komt is van een hogere lichtsterkte dan dat wat vanaf de zijkant komt. Er treedt naar de zijkanten dus een verlies van lichtsterkte op. Ook een softbox kent dus een hotspot want als er een verloop is, dan zal er ook een ‘lichtste plek’ zijn. De hotspot van een softbox verloopt echter langzamer dan die van een lichtbron zonder softbox en de hotspot is relatief groot. Daarom valt hij minder op.
Is een softbox “rond” (octagon) dan is het verloop van de lichtsterkte alle kanten op hetzelfde. Is een softbox langwerpig, dan is dit natuurlijk niet het geval. Vierkante softboxen kennen een lichte vorm van vignettering in het licht. De lichtbronnen zie je terug in de weerspiegeling van de ogen, het zogenaamde catchlight genoemd. Een ronde softbox geeft een rond catchlight, een langwerpige vanzelfsprekend een langwerpig, etc..
Oke, met dit nu in het achterhoofd kunnen we verder.
Een foto van een model
Stel, we maken een foto van een model met een grote softbox die we dichtbij hebben geplaatst. We zullen dan op de foto, door de grootte van de softbox en de korte afstand tot het onderwerp, licht mogen verwachten dat relatief zacht is dat minder contrasten zal laten zien. De oneffenheden in de huid zullen hierdoor minder opvallen en de overgang van licht naar donker zal hierdoor geleidelijk verlopen. Typisch iets wat je zult willen doen wanneer je iemand “mooi” op de foto wilt zetten en wat in afbeelding 1 te zien is.
Maar door deze opstelling kunnen schaduwen ontstaan en kan de achtergrond belicht worden. Toch blijkt daar in afbeelding 1 niets van. Dat komt omdat we hiermee een trucje hebben uitgehaald. En dat is niet het model ver van de achtergrond plaatsen. Het model staat er namelijk relatief dichtbij!
Een foto in een studio
Als we in een niet al te grote studio werken en we gebruiken een grote softbox, dan zal het normaal gesproken naast het model, ook de achtergrond verlichten. Dat is op sommige momenten jammer want dan kun je bijvoorbeeld niet goed low-key foto’s maken of geen fraaie cookies op de achtergrond projecteren.
Zoals inmiddels bekend is het geen oplossing om dan maar voor een kleinere softbox te kiezen. Dan nog is de kans immers groot dat de achtergrond een deel van de belichting zal krijgen en het model zal er misschien niet geheel verlicht op kunnen komen te staan. We moeten dus iets anders bedenken.
Feathered light
Je kunt in dit soort gevallen beter de softbox een beetje meer richting de camera draaien zodat het zijlicht dat uit de softbox komt de achtergrond niet meer kan raken. Maar dit betekent ook dat de softbox niet meer rechtstreeks gericht staat op het model (zie afb 3).
Geen probleem, want het licht dat uit de zijkant van de softbox komt, valt nog steeds op het onderwerp en wordt daardoor nog steeds belicht. Omdat dit licht iets minder sterk is dan het licht dat uit het midden komt, moet de flitser misschien ietsje hoger worden afgesteld, maar het werkt goed.
Dit belichten met het ‘zijlicht’ wordt wel aangeduid met de term feathering. Dit licht is wel iets harder dan wanneer we de softbox recht op het model zouden hebben gericht, maar wie daarmee kan leven heeft een geweldige manier gevonden om de achtergrond prachtig zwart te houden!
Het verwarrende van de term feathering is dat je daardoor zou kunnen denken dat het om zachter licht zou gaan (vandaar ook de verwarring). Maar feathering moet je hier lezen als verminderd. Er komt immers minder licht vanaf zijkanten, maar dat licht is wel iets harder.
Misschien vraag je je af hoe ver je de softbox moet draaien zodat er geen licht meer op de achtergrond valt maar wel genoeg op het onderwerp. We hebben daar een praktische tip voor. Als een model het witte doek van een softbox kan zien, dan zal licht uit de softbox op haar gezicht vallen. Pas als het witte doek niet meer te zien is, zal die kant ook geen licht meer op kunnen komen.
Draai de softbox dus zo ver dat het model de witte doek net niet meer kan zien en draai hem dan een klein stukje terug. Hoe verder je terug draait, hoe meer en zachter licht er op het model zal vallen. Draai je te ver terug, dan wordt de achtergrond zichtbaar. En zo hebben we de foto van afbeelding 1 gemaakt.
Kijk omhoog Sammy, uh, softbox!
Feathering wordt wel eens omschreven als het horizontaal wegdraaien van de softbox van het onderwerp. Maar feathering ontstaat ook wanneer je de softbox omhoog richt. Hierdoor wordt, ook bij het gebruik van een grote softbox, maar een deel van het model (bijvoorbeeld het gezicht) normaal belicht terwijl het lichaam daaronder langzaam in een steeds donkerder gebied terecht komt. Afbeelding 4 laat zien welk effect dit heeft. Het hoofd van ons model wordt goed belicht, maar het lichaam daar onder kent een langzaam verloop naar heel donker.
Dit is een belangrijke techniek omdat foto’s gemaakt in de buitenlucht heel gekunsteld kunnen overkomen wanneer een softbox in een "gewone" opstelling niet alleen het model, maar ook de grond verlicht. Kantel in dat geval de softbox gewoon omhoog. Je kunt hiermee precies bepalen waar het licht begint (bijvoorbeeld vanaf de enkels) zodat de grond onbelicht blijft en een veel meer natuurlijke uitstraling behouden blijft.
Een gewone studiofoto verbeteren
Veel standaard belichtingsconfiguraties gaan er vanuit dat je de softbox hoog en schuin op het onderwerp richt. Hierbij wordt de hotspot gericht op het belangrijkste onderdeel van de opname, wat meestal het gezicht zal zijn, zoals te zien is in afbeelding 5.
Gaat het om een portret, dan zal het voorhoofd zich hierdoor dichterbij de lichtbron en in de lijn van de hotspot bevinden door de opstelling van de softbox. Omdat licht snel vervalt, zal het voorhoofd het meeste licht ontvangen. De kin is niet alleen verder van de lichtbron verwijderd, het bevindt zich ook niet in de lijn van de hotspot. Daardoor zal de kin donkerder worden dan het voorhoofd. Dit is op veel foto’s te zien.
Maar wat zou er gebeuren wanneer we de hotspot bij een dergelijke foto niet op het voorhoofd zouden richten, maar op de navel zoals in afbeelding 6 te zien is? Op dat moment zal het zwakkere zijlicht het dichtbij gelegen voorhoofd zwakker verlichten, en het sterke, meer vanuit de hotspot komende licht, de kin. De afstand tot de kin blijft in dat geval langer dan die tot het voorhoofd, maar de lichtsterkte van het licht dat op de kin schijnt is wel hoger. Hierdoor wordt het gezicht egaler verlicht.
Kantelen we de softbox nu ook nog wat meer, dan wordt de relatieve afstand van het voorhoofd tot de softbox en dat van de kin tot de softbox anders. Hierdoor kun je het licht nog beter op elkaar laten afstemmen. Kortom, door de hotspot te verleggen en de hoek te wijzigen, krijgen we een betere opname.
Met deze feathering techniek kunnen we ook een geheel lichaam van boven egaler belicht fotograferen. We richten dan de softbox, die zich boven het model bevindt, schuin naar beneden en laten de hotspot voor het model op de grond uitkomen zoals in afbeelding 7 te zien is. Hebben we de afstand en de hoek van de softbox goed bepaald, dan zien we dat het gezicht net zo sterk belicht wordt als de benen. In afbeelding 8 zien we deze techniek toegepast. Aan de witte naad van de broek kunnen we zien dat ons model van kruin tot enkel gelijkmatig belicht is doordat feathered light werd gebruikt.
Wanneer gebruik je dit?
Er zijn fotografen die alleen maar met feathered light werken. Denk dan aan portret-, en modefotografen. Door de softbox te draaien kunnen ze de belichting van het onderwerp en die van de achtergrond heel nauwkeurig bepalen. Niet zelden wordt daarbij dan een tweede of derde lichtbron gebruikt om de achtergrond, precies daar waar gewenst, te belichten. Bijvoorbeeld met een gel. Ook low-key fotografen gebruiken feathered light omdat ze daarmee kunnen zorgen voor een echt zwarte achtergrond.
Er kunnen nog meer redenen zijn om van feathering gebruik te maken. Stel je beschikt over een langwerpige softbox. Door deze horizontaal te gebruiken ontstaat er een brede lichtbalk waarbij het verloop in lichtsterkte naar boven en naar beneden relatief snel optreedt. Deze balk kun je voor, in het midden of grotendeels achter het onderwerp plaatsen op 90 graden. Daarbij kun je hem ook nog eens draaien. Hierdoor ontstaan uiteenlopende mogelijkheden voor het maken van fraaie dramatische portretten.
Het einde
Aan het einde gekomen van dit artikel kun je volgens ons alleen maar concluderen dat feathering van het licht meer dan de moeite waard is om mee te experimenteren. Ja, het kost misschien wat tijd en inspanning, maar eenmaal onder de knie gekregen zul je merken dat bepaalde foto’s die je maakt hiermee een enorme boost in kwaliteit zullen krijgen. En wie wil dat nu niet?