Springende muisjes

Het fotograferen van stuiterende muisjes op een zwangere buik of een druppel water die in een bak water valt, is niet zo moeilijk als het lijkt. Als je maar weet waar je mee bezig bent.

De uitdaging

Tijdens een Advanced Digital Photographer cursus mogen cursisten thema’s voorstellen die ze leuk en/of interessant zouden vinden om te leren. Niet zelden wordt ons gevraagd om aandacht te besteden aan HDR, het gebruik van belichtingsmeters en remote flitsen. Onlangs kregen we daar een leuke variant op: een van de cursisten wilde van haar zwangere vriendin een foto maken voor op het geboortekaartje. Muisjes moesten op haar zwangere buik afketsen. Een typische zwangerschapsfoto dus. Ze had er een met blauwe en roze muisjes nodig, de aanstaande moeder had immers nog geen idee wat het geslacht van het kindje zou worden.

Het idee bestond dus al en hoefde alleen maar uitgevoerd te worden. Omdat ze over high speed sync gelezen had op onze website, kwam de cursist met de volgende oplossing: De muisjes vallen snel, en dus is er een korte sluitertijd nodig om deze muisjes in hun val te kunnen ‘bevriezen’. De foto zou in een studio binnen gemaakt kunnen worden en dus was er een flitser nodig. Daarbij kon men zich daar bedienen van de high speed flash methode. Maar na het een paar keer geprobeerd te hebben, viel het resultaat toch tegen. De muisjes werden nooit echt heel scherp of de foto’s te donker. Wat ging er mis?

Het idee was goed

Het ging in ieder geval niet mis met de redenering. Er is namelijk een hoge snelheid voor dergelijke opnames nodig. Maar het idee dat snelheid alleen bepaald zou worden door de sluitertijd, is niet juist. Zeker niet bij het gebruik van flitsers. Als je de tijd neemt dit te begrijpen, dan gaat er een wereld van nieuwe mogelijkheden voor je open.

Een mot in een donkere kamer

Stel je bevind je in een donkere kamer. In die kamer vliegt een mot heen en weer. Er is geen enkel licht aan. Je stelt je camera in op de bulb stand en maakt daarmee een opname van 30 minuten. Wat staat er dan na 30 minuten op de foto? Inderdaad, niets! Je kunt wachten tot je een ons weegt, maar waar geen licht is, valt niets te fotograferen.

Maar in dezelfde kamer, als je binnen die 30 minuten met de hand een flitser een keer laat afvuren, dan staat er wel iets op de foto. Je ziet het motje stil hangend (bevroren) in de lucht. Op de foto staat het moment van het afvuren van de flitser. Want alleen op dat moment was er licht.

Dit voorbeeld illustreert goed hoe flitslicht zich tot de sluitertijd verhoudt: wie in een donkere kamer flitst heeft geen baat bij hoge sluitertijden. Die doen er helemaal niet toe. Het enige wat van belang is, is de duur van het flitslicht. Waarom de duur? Stel dat het flitslicht 2 minuten zou duren, dan zagen we geen scherp afgetekend motje in de lucht hangen, maar een streep. Dus, hoe korter het flitslicht duurt, hoe meer we de beweging kunnen bevriezen. De duur van het licht van een flitser is vaak veel korter in vergelijking tot de hoogste snelheid van de camera. Zeker wanneer we niet op vol vermogen flitsen, maar om een minder hoog vermogen. Juist omdat het flitslicht dan altijd korter is dan de hoogste snelheid die met een camera behaald kan worden, kunnen we beter de hoge snelheid van het flitslicht gebruiken, dan die van de camera wanneer we echt hoge snelheden nodig hebben.

Niet met High Speed Sync

Dit is dan ook de verklaring waarom de foto’s van de cursist met gebruikmaking van high speed sync niet goed uitpakte. Tijdens high speed sync wordt een flitser veelvuldig afgevuurd om een soort continue licht te kunnen bieden. Als de camera dan ingesteld staat op bijvoorbeeld 1/500, dan worden de vallende muisjes met een snelheid van 1/500 vastgelegd. Met deze snelheid zie je echter nog steeds bepaalde muisjes ‘bewegen’. Ze had kunnen kiezen voor snelheden van 1/4000 of 1/8000, waarmee de muisjes zeker stil hadden blijven hangen, maar met die snelheden moest ze het diafragma flink open draaien en daarmee teveel concessies doen aan de scherptediepte.

We moeten de oplossing dan dus ook niet zoeken in een hogere sluitersnelheid, maar in de kortere duur van het flitslicht. Ga daarom liever in een donkere kamer zitten en gebruik rustig een langere sluitertijd, zoals 1/125 of nog langer, maar laat de flitser zo kort mogelijk flitsen. Stel op de flitser daarom een laag vermogen in zoals 1/8. 

Voor het fotograferen van muisjes ben je dan klaar. Maar wat als je nog hogere snelheden nodig hebt, zoals bij vallende waterdruppels of een pijl die wordt weggeschoten?

De intensiteit van flitslicht wordt bepaald door de duur van het flitslicht

Met de meeste flitsers is het mogelijk om de flitsers handmatig in te stellen. Dergelijke flitsers kun je bijvoorbeeld op halve kracht laten werken. En nu net dit is handig, want hoe zwakker het licht is, hoe minder lang het licht duurt!

Omdat de lichtintensiteit van een flitser niet wordt bepaald door de lichtsterkte, maar door de duur van het licht, kun je met behulp de intensiteit de duur van het licht verminderen. Sommige flitsers laten het toe dat de lichtsterkte tot maar liefst 1/128 kan worden afgenomen. Oftewel, de flitsduur wordt hiermee een enorm stuk korter gemaakt. Ideaal voor het bevriezen van de voorbij vliegende pijl. Let wel op: met het afnemen van de lichtsterkte, heb je natuurlijk ook minder licht tot je beschikking. Je zult dus moeten zoeken naar een 'optimum' van de instellingen benodigd voor de foto die je wilt maken.

Experimenteer

De rest is experimenteren, en dat is juist ook de fun er van! Hang bijvoorbeeld een plastic zak met water boven een bak. Maak met een speld een gaatje in de zak zodat het water langzaam naar beneden druppelt in de bak. Leg je een omgekeerd bord in de waterbak, dan spat de druppel hierop fraai op tot een kroon. Gebruik bij voorkeur een remote flitser en druk gewoon af. Vroeg of laat heb je de winnende foto, maar reken er wel op dat er wel eerst minimaal 20 mislukt zullen zijn. Het probleem is natuurlijk de timing. Je moet op het juiste moment flitsen in een donkere kamer. Vind je het geen aantrekkelijk idee om dit op goed geluk te doen, dan heb je iets nodig als een trigger trap. Dit is een systeem die de flitser kan laten afvuren op het moment dat er een bepaald event plaatsvindt, bijvoorbeeld wanneer er geluid wordt gemeten of een laserstraal wordt onderbroken. Als je daar interesse in hebt dan zou je kunnen kijken naar een Hahnel Capture set aangevuld met een Hahnel Module Pro.

Stel overigens handmatig scherp, want automatisch scherp stellen op een vallende druppel gaat het echt niet worden. De sluitertijd laat je dus relatief laag staan, of zet hem zelfs op bulb in een donkere kamer. De sluitertijd heeft in dit geval toch geen invloed op het resultaat. Maar door het diafragma te wijzigen en de flitser dichterbij of juist verder weg van het onderwerp te plaatsen, bepaal je de beste belichting.

Gebruik een macro objectief

Veel van de opnames zullen kleine objecten omvatten en dan is het gebruik van een macro lens zowat een must. Omdat je het water zelf niet fotografeert, maar haar reflectie, is het aan te bevelen om de flitser te bouncen via bijvoorbeeld een wit stuk karton of een reflector. Wil je echt mooie creatieve effecten krijgen, bounce dan ook eens via gekleurd papier, vooral papier dat meerdere kleuren bevat. Deze kleuren komen dan prachtig terug in de reflectie van het water. Vanzelfsprekend schiet je deze foto’s in RAW, al was het maar om achteraf eenvoudig de witbalans te kunnen aanpassen om zo extra creatieve kleureffecten aan de foto toe te voegen.

Houd een droge doek in de buurt!

Wanneer je met water gaat werken, is de belangrijkste tip misschien wel dat je een zachte droge doek bij de hand moet houden. Zowel de flitser als de camera houden immers niet van water. Wees alert dat er daarom geen water op je kostbare apparatuur terecht komt!